Cookies

Vaderbashing

“Wat we kwijt zijn geraakt is dat we eens heerlijk de schuld konden geven aan het systeem en aan mannen.” In een recent interview met Anja Meulenbelt in het blad Grenzeloos staat het nog een keer voor de duidelijkheid. Nou gebiedt de eerlijkheid me te zeggen dat Anja dit citaat in een, heel klein beetje, relativerende context laat neerschrijven.

Dat wil echter niet zeggen dat ze het manbashing kan laten. Maar daar hebben we het al eerder over gehad. Een erg “mooi” voorbeeld van expliciete vaderbashing kunt u hier vinden onder de blogpost erkennen. Vast wel geïnspireerd door de schaamte-voorbij dame van het feminisme.

Weet u wat grappig is. Het citaat van Anja komt uit interview van haar met een trozkisties blad, waar ik ook ooit een interview over vaderschap aan gaf. Vooral dat laatste viel me destijds erg mee. Het is namelijk niet een erg manvriendelijk blad. Ooit ben ik net als Anja overigens een wijle trozkistisch geschoold en heb daar net als Anja om vergelijkbare redenen afstand van genomen. Eigenlijk ben ik minstens zo feministisch als Anja (hoewel is Anja wel feministisch?) En de schaamte ook al heel lang voorbij. En met zo’n overeenkomsten sta je dan toch nog recht tegenover elkaar, in de praktijk.

En dan nog iets op metaniveau. Ik typte net het woord manvriendelijk en zie dat mijn tekstcorrector (Firefox) het woord niet wenst te accepteren en het woord vrouwvriendelijk …zie… wel! Ik had al eens eerder ontdekt dat manzijn niet, en vrouwzijn door de wordtekstcorrector wel werden geaccepteerd.

En, hiephoi, vandaag een nieuwe tekstcorrector gevonden voor het nieuwe boek Oudervervreemding, Loyaliteitsmisbruik en Ouderverstotingssyndroom. een tekstcorrector(v) die wél snapt dat manvriendelijk een mooi woord is.

Anja in Grenzeloos (link vernieuwd)
Mijn interview aan grenzeloos (de bronlink is verbroken, sic!; Ik zal het artikel binnenkort even scannen)

schoutenweg 41 Deventer

0 antwoorden op “Vaderbashing”

  1. Op 21 oktober 2008 zag ik een deel van een documentaire uit 1995: ‘Een moment van ongeduld’, een evaluatie over de jaren zeventig.
    Geschiedenis TV, UPC Amsterdam kanaal 310

    Ik citeer:

    Hedy d’Ancona:
    ‘Ik geloof dat je je in die tijd op geen enkele manier mocht committeren met mannen’
    En verder: ik was toen geloof ik gescheiden, ik had een zoon, ik was assistent bij een professor. En dat was toch wel een dilemma. Want als je dit serieus nam dan kon je helemaal niet met ze omgaan.

    Maaike Meijer, Universitair docent vrouwenstudies Utrecht:
    Interviewer: ‘Waren jullie nog in staat om naar andere standpunten te luisteren?’
    Maaike M: verontwaardigd: ‘Wat een tendentieuze vraag!
    dan een pauze, dan…’ehhh…Nee nauwelijks.’
    Dan giebel…giebel…
    en verder: ‘ Wij ontwikkelden een soort socratischemanier van discussieren: borende vragen stellen en dan pakten we de mannen daarop’

    Ik herinner me en radiointerview uit 1993/1994 met een hoogleraar (?) vrouwenstudies uit Utrecht, mogelijk dezelfde Maaike Meijer: ook weer met een zekere schaamte toen:
    ‘Onze strategie was destijds: ‘zwakke plekken zoeken en dan aanvallen’ Ze zei het met een gevoel van schaamte. Ze was zo eerlijk het te erkennen.

    De invloed die deze opvattingen en strategieen op onze maatschapij hebben gehad zijn groot geweest. Ik was destijds supporter van het feminisme: gelijke rechten voor de vrouw. Alleen, t.o.v. vaders lijkt het doorgeschoten te zijn. Door werkend Nederland inzake knderzaken worden zij anno 2008 sinds de 70er jaren nog steeds als ‘er niet toe doende burgers’ gekwalificeerd. Dat wordt niet hardop gezegd, maar dat blijkt uit vele onderzoeken, ‘welzijns’ gesprekken, en vooral de gerechtelijke vonnissen met betrekking tot ouderschap na scheiding. Een krachtige feministische strategie is hier doorgeschoten.

  2. “een soort socratischemanier van discussieren: borende vragen stellen en dan pakten we de mannen daarop”

    Het is maar wat je socratisch noemt. Als er nog wat botjes van Socrates over zijn zullen ze zich tokkelend omdraaien in hun graf.

  3. en…
    Een monument van ongeduld
    Documentaire over de erfenis van de jaren zeventig aan de hand van thema’s, interviews en archiefmateriaal: studentenprotest (Hans Daudt versus Walter Etty), Nieuw Links, (Max van der Steoel versus Jan Nagel), Dennendal (Jan Borssum Waalkes versus Carel Muller), Vrouwenemancipatie en Dolle Mina, Paarse September (Hedy d’Ancona versus Maaike Meijer), kraken en woningnood (Wim Polak versus Wijnand Duijvendak);
    Slotdebat tussen Frits Bolkestein en Gijs Schreuder; VPRO – Martin Sommer en Paul Brill, 12-11-1995; CD1/832 en 33.1

  4. PERSOONLIJKE INDRUKKEN VAN DE LAATSTE 20 JAAR: DOORGESCHOTEN FEMINISME EN DE GENTLEMEN-MAN

    Ik kwam in 1990 bij de Dwaze vaders.Sindsdien ben ik de ongelijkheid tussen vaders en moeders gaan begrijpen als een gevolg van zowel doorgeschoten feminisme als de behoefte van vele mannen om de ‘gentleman’ uit te hangen. Hieronder enkele reflecties:

    – Mevrouw Punt, psycholoog en onderzoekster bij het PPPAR onderzoeksbureau: alles wat ik haar in alle openheid vertelde: ze gebruikte het als negatieve kwalificering van mij als vader en medemens. Het resultaat: geen omgangsregeling en als persoon gediskwalificeerd. Wat stuitend was, was dat er geen enkele relatie was met wat ik vertelde en wat ze opschreef, en met wat ze opschreef en vervolgens concludeerde. Ik was nog zo naïef en zelf feministisch gezind. Ik viel in alle valkuilen die ze hadden voorbereid (mijn pogingen om hen van hun misverstand te overtuigen werden snel en afdoende door haar en haar bas mevrouw Asscher, later voorzitter van het NIP terzijde gesc hoven) en ik was absoluut in een staat van ongeloof over een dergelijke stupide werkwijze, maar vooral de acceptatie van deze onzin door rechter en maatschappij.

    – De vrouwelijke rechters op de conferenties, die wij, leden van de non-gouvernementele organisaties als deelnemer volgden: een vrouwelijke rechter uit Rotterdam: ‘je kunt zo zien dat die man niet voor kinderen kan zorgen. Dat zie je direct.’ Ze had geen enkel besef van context waarin een vader, op de hoogte van de bevooroordeeldheid van rechters, haar in de rechtbank ontmoette, ze had geen enkel besef van haar eigen bevooroordeeldheid. Of die vrouwelijke rechter uit Alkmaar, grijs haar en met een ujitstraling van gezag: ze haalde het voorbeeld aan van die kleine kinderen van 7, 8 jaar. Deze twee kinderen kwamen op eigen initiatief bij de Raad voor de Kinderbescherming binnen lopen en legden het verzoek neer om geen OR met papa te hoeven hebben. Een hele groep rechters, juristen en maatschappelijk werkers luisterde hier kritiekloos naar. Het paste allemaal in het beleid. En kinderen kunnen zelf wel bepalen wat ze willen. Ze kwamen trouwens zelfstandig, en vooral niet door moeder gestuurd de Raad binnen wandelen. Dit is nu meer dan 15 jaar geleden en ik kan me er nog kwaad om maken. Niemand protesteerde. Het was zo vanzelfsprekend om kinderen verraad te laten plegen naar een van hun ouders. Zie je wel, vader deugt niet, en wij rechters luisteren goed naar de kidneren. .Dat was het sleutelwoord: naar de kidneren luisteren. Ook in kringen van psychologie en pedagogiek hoorde ik geen kritiek op deze vormen van zogenaamd professionele misdragingen. In het algemeen over de psychologen waar andere vaders mee in contact kwamen: zij ontkenden collectief het belang van vaderschap, verpakt in meelevende belangstelling. Het was bijvoorbeeld heel normaal dat kinderen psychotherapie moesten ondergaan om de scheiding van hun vader te verwerken. Nooit en te nimmer werden de problemen die kinderen wel eens konden hebben geweten aan de adviezen van de RvdKb zelf, aan de besluiten van de rechter om geen OR op te leggen, of slechts een uurtje bezoek in de zes weken.

    – Ik verbaasde me altijd over die vrouw-vriendelijke mannelijke rechters en en vrouw-vriendelijke mannelijke maatschappelijk werkers van de Justitiële instellingen. Vrouw vriendelijkheid. Waarom niet gewoon vriendelijk? Het is een zelfde soort kwalificatie als ‘kinderen horen bij de moeder (mevrouw Quik-Schuit). Alsof ze tegelijkertijd niet bij de vader horen. Het zijn begrippen die de man en vader-vijandelijkheid moesten legitimeren. Ik heb die heren altijd ervaren als ‘gentleman’, voorkomend naar vrouwen, mannen die de deur open doen voor een vrouw en zich daarop laten voorstaan. Mannen die ja en amen zeggen tegen die vrouwen die goed naar Hedy d’Ancona hebben geluisterd: geen enkele commitment met mannen! In de documentaire kun je het haar letterlijk horen zeggen.

    – Mijn zussen functioneren nog vanuit een feministische opstelling van de jaren zeventig. We spreken anno 2009. Gevoed door de woede van mijn moeder naar mannen (haar vader, mijn vader en mij als zoon), een woede die per ongeluk eens verwoord werd zodat ik het kan opschrijven, en vervolgens steevast ontkend wordt maar wel uitgeleefd wordt. Dat ik mijn kinderen niet of nauwelijks zie is volgens hen mijn eigen schuld. Het feit dat ik ze niet zie is juist het logische gevolg van mijn schuld. Er kan maar een schuldig zijn. Vrouwen als slachtoffers van de mannen cultuur. En zo is het. En er is geen gesprek over mogelijk.

    – Ik moet ook weer denken aan die psycholoog uit Praag die me opzocht in 1990: Hij was gerechts-psycholoog van de afdeling familie-, echtscheidings- en kinderbeschermings zaken van de rechtbank in Praag. Hij was reeds 25 jaar toegevoegd en moest psychologisch advies uitbrengen. Hij had een eigen filosofie ontwikkeld. ‘Volgens mij zit het zo, zei hij: De grond van beslissingen door rechters genomen is de volgende: het is tegen het belang van de staat dat vaders een liefdevolle band met hun kinderen hebben: zij moeten werken en vooral: ze moeten oproepbaar zijn voor oorlog. De liefdevolle relaties moeten daarom door moeders en niet door vaders onderhouden worden. Zou het anders zijn dan wordt de maatschappij ontwricht.’ En meer specifiek over echtscheidings zaken zei hij: rechtzaken verlopen meestal op de volgende manier: ‘Als de rechter een man is, dan zegt de vrouw vooral non-verbaal: ‘Meneer de rechter, u bent sterk en machtig. Ik heb het mijn man al zo vaak gezegd, maar hij luistert niet. Kunt U het hem nou eens vertellen’. En die rechter voelt zich gevleid en treedt onmiddellijk op als de sterke verdediger van de vrouw. Hij zal het de man wel even laten zien wie er de baas is. ‘Als die rechter een vrouw is, dan heeft de vrouw, moeder een andere benadering: Mevrouw de rechter, u begrijpt mij, wij zijn vrouwen, vertelt u hem nou eens de waarheid’. En dat deed mevrouw de rechter dan. Er waren uitzonderingsgevallen, maar dan moest moeder het wel heel erg bont maken. En zo visten de mannen en vaders in geschillen over de kinderen altijd achter het net.

    Mijn indruk is, dat de boodschappen van Hedy d’Ancona en Maaike Meijer en andere feministische kopstukken bijna veertig jaar na het begin van de tweede feministische golf nog steeds onder de gewone vrouwelijke bevolking de maat is waarmee gemeten wordt. In die twintig jaar lijkt er nog niets veranderd te zijn. Er wordt nog gemakkelijk met twee maten gemeten: Hij is een goede vader, maar… Omgang moet..maar… En dat ‘maar’ is altijd van een onlogische algemeenheid en gaat voor het toepassen van de wet. De krachtige uitspraken van Hedy d’Ancona en Maaike Meijer nu eens letterlijk in de documentaire te horen doet mij goed. Het maakt duidelijk waar die man en vader vijandelijke sentimenten vandaan komen. Tegelijk heb ik respect voor die vrouwen van het eerste uur. Ik begrijp hun woede, hun ontevredenheid, hun missie. Zelf was ik in de zeventiger jaren een feministische fan. Ik zag hoe mijn moeder op een oneerlijke wijze uit haar werk gedumpt werd. Hoewel de feministen van het eerste uur zelf nu genuanceerder zijn geworden, leeft het effect nog steeds en lijkt het in verschillende kringen nog niet of nauwelijks bespreekbaar.

    Waar wij vaders na onze scheiding al meer dan 20 jaar mee te maken hebben gekregen is die onbespreekbare consensus: ‘geen commitment met mannen en vaders’.

    Hoe is het ook al weer anno 2009? Bestaat niet het aandeel medewerkers ivan de Justitiele jeugdzorg niet uit 95% vrouwen? De doorgeschoten feministische sentimenten zijn onderdeel van suppressief gedrag geworden: in algemeenheden praten, de half lege fles benadrukken, een boodschap in een negatieve context plaatsen, en oorzaak leggen daar waar die voroal niet ligt. Het antidotum tegen dit soort gedrag is: specifiek maken, transparantie durven in te voeren, rechterlijke vonnissen gewicht te geven, inzicht geven en stick to the facts.

    Wellicht is een van de manieren om onze missie van gelijkwaardig ouderschap kracht bij te zetten deze achtergrond van feministisch reactionair en suppressief gedrag in onze besprekingen mee te nemen.

    Groet,

    Wouter

  5. Deze zo treffend omschreven anekdotes over enige feministen hebben eigenlijk ook een andere uitleg nodig dan vanuit de bekende sociale componenten.
    Het meest duidelijk is m.i. de ontwikkelingspsychologie. Deze vrouwen zijn qua ethische en moralistische ontwikkeling duidelijk onderontwikkeld. M.a.w. hun stem verdient geen gehoor. Ze staan gelijk aan de man die vindt dat een vrouw achter het fornuis hoort. Primitief dus.

  6. Het is niet verboden onderontwikkeld te zijn. En niet aan mij om dat als zodanig te beoordelen. De anekdotes zijn bedoeld om een tijdgeest aan te duiden. Ze zijn derhalve subjectief. En tegelijkertijd meen ik een tijdgeest beschreven te hebben.

  7. @ Wouter: Dank voor deze uitgebreide omschrijving. Ik moet de documentaire zelf nog gaan bekijken en zal dan nog een keer hier met een reactie komen, als ik er tenminste iets aan toe te voegen heb. Een deel van Wouters ervaringen en ook zijn pro-feministische houding herken ik.
    Ik zie mevrouw Punt nog zitten in die expertmeeting waar we (Ipe Smit en ik) als deskundigen uit de familierechtbeweging aan deel namen. Onder leiding van Prof. Doek. En dat we daar recht op de vrouw af fijntjes in de aanval gingen over de vraag of psychologen misschien beter moeten leren naar zichzelf te kijken. Punt was degene die door het NIP veroordeeld werd omdat ze psychologische verslagen veranderde als haar opdrachtgever ( Raad) daar om vroeg.

  8. Wouter; je hebt een tijdgeest beschreven en wat mij betreft heb je dat treffend gedaan. Vergeet niet dat het een facet van de samenleving is, net zo als wij een facet van de samenleving zijn.
    Iets over iemand zijn ontwikkeling zeggen kan heel goed op een objectieve manier. Juist een persoon die op een positie terechtkomt waar hij/zij beslissingen moet nemen die van diepgaande invloed zijn op het leven van andere mensen, daarvan mag je hopen/verwachten dat die in ieder geval een stukje verder ontwikkeld is op met name de morele ontwikkelingslijn, dan die van de gemiddelde nederlander die qua moreel inzicht gemiddeld 14 jaar oud is.
    Wat tijdens de huidige economische `crisis` vooral naar voren komt is juist die morele ontwikkelingslijn van onze politici en bankiers die erg sterk op kleine jongetjes-gedrag doet lijken.
    Is het niet zo dat onze rechters en advocaten die allemaal zo graag ons systeem in stand willen houden enkel met eigen geld, ego en weet ik veel wat meer bezig willen zijn? Het gros zijn ethische onbenullen die zich verschuilen achter wetgeving, verantwoordelijkheden en regeltjes. Zaken die continue aan verandering onderhevig zijn. Het wordt tijd dat dit soort `gezag` niet langer geaccepteerd wordt. Het wordt tijd dit soort lui aan te pakken voordat het hier definitief een politiestaat is geworden.
    Nederland als tolerant land is geschiedenis. De burgers als tolerante burgers gaat ook geschiedenis worden. Ziehier het begin van een nieuwe tijdsgeest.

  9. Ontwikkeling van de mens is het terrein van de ontwikkelingspsychologie.
    Het beste uitgangspunt op het gebied van de menselijke ontwikkeling is de cognitieve ontwikkeling. De reden hiervan is dat deze na ruim drie decennia van onderzoek unaniem als universeel en cultuuroverschrijdend wordt beschouwd.
    Het kader van de gezondheidszorg in ons land is Erikson. Hij onderscheidt vijf fases in de ontwikkeling van de mens naar volwassenheid. In die ontwikkeling zijn er ruim 20 ontwikkelingslijnen die zich relatief onafhankelijk van elkaar ontwikkelen in verschillende tempo`s, met verschillende dynamiek en volgens verschillende tijdsschema`s.
    Kijken we naar slechts enkele van deze ontwikkelingslijnen die zich vervolmaakt hebben volgens onze westerse inzichten naar een gezonde ontwikkeling t/m fase 5 dan kunnen we stellen dat;
    De ethische reikwijdte ontwikkeld is naar rationeel-reflexief en er een algeheel vermogen tot empathie is ontwikkeld. Het morele karakter waarde-gericht is, de sociaal emotionele ontwikkeling integrerend meervoudig is, het morele oordeel universeel ethisch is, de ego-fases geïntegreerd zijn en het affect universeel, zorgzaam, recht voor allen en mededogend is geworden.

    De ontwikkeling van de mens is logischerwijs direct te relateren naar ontwikkelingen op sociaal en cultureel terrein. het begin van ons rechtssysteem vond plaats in fase drie en is helaas grotendeels blijven steken in fase vier. De idealen met betrekking tot onze kinderen behoren grotendeels toe aan inzichten die behoren bij een persoonlijke ontwikkeling in fase vijf! Ziehier de pathologie van onze samenleving. De controverses vader/moeder, onderdrukking, conformisme, mythische aspecten, regelbeheersing, wetten en gezag, identiteit en rolverwarring zijn allen aspecten die behoren bij fase 4.

    Ons rechtssysteem mag dus met een gerust hart onderontwikkeld genoemd worden. Dit geldt dus tevens voor zijn vertegenwoordigers en een ieder die om wat voor een reden dan ook zich erachter verschuilt. De reden is dat de basis van ons rechtssysteem grotendeels gelegen is in ethische inzichten die behoren bij fase 3 van de menselijke ontwikkeling, m.a.w. de lagere school. Vanuit deze optiek noem ik de verantwoordelijken onderontwikkeld en zelfs misdadig omdat velen zich er wel degelijk bewust van zijn, maar dat persoonlijke motieven die gelegen zijn in het lagere ego de doorslag blijven geven. Aspecten als gewin, hedonisme, macht en zelfbescherming.

    De hoogste ethiek dient de basis te zijn voor alle wetenschap en onderzoek. En we zien vandaag de dag juist dat menig `hot issue` er niet meer aan ontkomt om juist diè vragen, vragen van ethische aard, behandeld te zien.
    Dè manier om gerechtigheid te vinden voor ons en onze kinderen is die van voortgaande ontwikkeling, geen regressie naar aspecten van eerdere fases, waarbij de basis vanzelfsprekend moet zijn gelegen in de hoogste ethische inzichten behorende bij de eigen persoonlijke ontwikkeling in fase 5.
    Het soms harde taalgebruik van ondergetekende zij mij vergeven. De waarheid en de logica worden al decennia lang op een normale wijze niet gehoord. Een persoonlijke aanpak wil dan wel eens helpen.

    Het geeft te denken dat minder ontwikkelde inzichten zoals die spelen in ons rechtssysteem verantwoordelijk zijn voor ondraaglijk leed voor diegenen die iets verder ontwikkeld zijn dan die gemiddelde leeftijd van 14 jaar. Ik voorspel dat dit in de nabije toekomst eenvoudigweg niet meer geaccepteerd zal worden. Waarom? Omdat ontwikkeling de enige constante is in het spectrum van het leven. De vraag is enkel hoe dit gaat gebeuren. Op de te prefereren manier van differentiatie en integratie? Of, als dat uitblijft op de onontkoombare wijze van chaos, vernietiging en transformatie? Dat is een natuurwet als het om hartzaken gaat…

  10. Quick-Schuit deed aan samenzwering met PPPAR (nu FORA): PPPAR (Ina Punt) zorgde voor vervalste rapporten waarin de vader afgekraakt, beschuldigd werd. Dit was zo overduidelijk dat er geen twijfel over kan bestaan dat Quick-Schuit van deze fraude op de hoogte was.

  11. Beste K,

    Een van de problemen die ik met rapportages heb, is dat ze in algemene termen verwoord zijn. Daarmee onttrekken ze zich aan toetsing.

    Mevrouw Punt heeft ook mijn ex-vrouw geleerd hoe je een psychologische vadermoord kunt plegen. En ik ken meerdere vaders die zo over de rapportages van Mevrouw Punt oordelen. We worden gesteund door zowel Prof Berger die rond 1990 stelde dat vermoedlijk zo’n 98-99% van de rapportages geschreven door Universitair geschoolde deskundigen niet zouden deugen, als wel door Prof Hoefnagels die in 1999 schreef dat hij in zijn praktijk ter beoordeling van rapportages nog nooit een rapport had gelezen dat niet ernstig zondigde tegen het gezonde verstand. Maar alles wat ik hier schrijf is een conclusie, is algemeen. En daar maak ik bezwaar tegen.

    Kun je wat spesifieker zijn? Het is me onduidelijk op basis waarvan Quik-Schuijt op de hoogte geweest zou zijn van de rapportage fraude. En wat bedoel je met fraude?

    1. Sorry, zie nu pas je vraag.
      PPPAR maakte een vals rapport. Partijdig en waarin vader van incest beschuldigd werd, op basis van leugens van een bewezen gestoorde, gefrustreerde, haatdragende moeder, die onder behandling was van psycholoog.
      Slecht rapport, niet onderbouwd. Quik-Schuijt echter: “Uitstekend rapport, goed onderbouwd”!!
      CORRUPTE Quik-Schuijt!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Laat een antwoord achter aan Wouter Hanhart Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.