Ik ben wel vaker een dag te laat met een verjaardag. Meestal vinden mensen dat niet heel erg. Je reageert niet als een robot, of robotgestuurd ( automatisch via je digitale maatjes). Soms vergeet je het, soms ben je te laat, soms zit je helemaal fout. Ik ben niet perfect gelukkig.
Ik kijk dus nu, een dag later, terug op de verjaardag van Etty. Mijn zoon zit op het Etty Hillesum Lyceum. Dan mag je dus wel wat verwachten. Wat vooral is blijven hangen zijn de pogingen van de school om hem als 15-jarige te laten koekhappen ter gelegenheid van deze verjaardag.
Zelf deed ik een ijverige poging om een van de lijfspreuken van Etty, die ik ook bij mijn uitgangspunten heb gevoegd aan hem uit te leggen:
“Omstandigheden zullen er immers altijd zijn, goede en slechte, en het feit van de omstandigheden, de goede en de slechte, moet men aanvaarden, wat niet belemmert dat men zijn leven er aan kan wijden de slechte te verbeteren. Maar men moet weten uit welke motieven men die strijd voert en men moet beginnen bij zichzelf, iedere dag opnieuw bij zichzelf.”
Deze zin is voor mij ook een nuancering van het gemak van een andere spreuk. God, schenk mij de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen; de moed om te veranderen wat ik kan veranderen; en de wijsheid om het verschil hiertussen te zien. Een spreuk die bij de meeste mensen een moeilijke dialectiek tussen kunnen en willen onopgelost laat. Afin per saldo hebben ze allebei wel iets. Ik ben ook maar zoekende natuurlijk.
Bij Etty en haar tekst voel ik meer verbinding en liefde. “Men zou een pleister op vele wonden willen zijn” staat dan ook op het monument hier op de Welle in Deventer. Ik bedenk me dat ik op de Taize-viering in Deventer onlangs pleisters uitdeelde zonder daarbij speciaal aan Etty te hebben gedacht. Dat ik dus ook een pleister op vele wonden zou willen zijn laat onverlet dat ik er zelf nog wel een paar kan gebruiken. Niet berusten, wonden voorkomen, wonden helen. Of is dat ongeveer hetzelfde? Kunnen we alleen wonden voorkomen als we andere wonden helen?
Gaat Deventer het jeugdzorgbudget beperken? Als het aan de SP ligt wel! In december kwam de staatssecretaris met Jeugdzorg Nederland overeen om een garantie af te geven voor een budget van minimaal 80% van het huidige. Daarmee zouden ze relatief gunstig uitsteken boven de bezuinigingen tot 70-75% van de overige sectoren die naar de gemeentes overgaan. Bovendien werd op deze manier een poging gedaan om de beleidsruimte van de gemeentes toch weer te beperken. Niet de lusten, wel de lasten. Ook krijgen de gemeentes extra geld om de transitie van jeugdzorg voor te bereiden.
Ik had aan de SP-afdeling voorgesteld het budget zo laag mogelijk te houden en in ieder geval onder de 70% te houden van het huidige. De programmacommissie vond het in eerste instantie geen voorstel om over te nemen. Het zou om landelijke zaken gaan, het structureel falen van jeugdzorg zou niet zijn aangetoond, de percentages ongewis.
Maar ik had gelukkig besloten om al mijn moed nog een keer bijelkaar te rapen,. Ik nam geen blad voor de mond, noemde jeugdzorg een repressieve organisatie, vermeldde met zoveel woorden de vuile handen van Nine Kooiman (Tweede Kamer SP) en Quik Schuijt (Eerste Kamer SP), ik haalde professor Clarijs aan met betrekking tot de slechte resultaten van jeugdzorg en de decennialange inerte opstelling van ze. “Een slechte leercurve” voegde ik er aan toe. En natuurlijk de opmerkingen van de kinderombudsman over “perverse prikkels” bij uithuisplaatsing (zie vorige blogs)
Er waren leden die vonden dat ik beter had kunnen voorstellen dat er meer en beter inhoudelijk gewaakt moet worden. Aan dat soort zachte uitspraken zijn ze wel gewend bij jeugdzorg; dat helpt niets, is mijn opvatting.
Leve de democratie. In de tweede ronde bleek de programmacommissie alleen nog bezwaar te maken tegen het exacte percentage. Op voorstel van een van de aanwezigen werd deze passage vervangen door “jeugdzorg niet minder te bezuinigen dan de andere sectoren” Met deze verandering werd de strekking van mijn voorstel met algemene stemmen aangenomen door de ledenvergadering.
Behalve blij met de uitkomst was ik ook tevreden met mijn optreden op zich. Ik had geen blad voor de mond hoeven te nemen. Kwaadheid hoeft begrip bepaald niet in de weg hoeft te staan.
Ik moest denken aan de keer dat ik als voorzitter van de commissie familierecht van het Platform Samenwerkende organisaties in Jeugdzorg en Familierecht werd teruggefloten omdat ik in een reactie in het kinderbeschermingsblad Perspectief de zinsnede “daar lusten de honden geen brood van” had durven te gebruiken.
Ik moest ook denken aan de keer dat ik door een actiegroepgenoot werd gestimuleerd om mijn kwaadheid er wel gewoon te laten zijn. Dat werkte toen prima, met goede resultaten. Samen verantwoordelijkheid nemen voor je kwaadheid. Daarover valt nog veel te leren in de vaderbeweging. Niet inhouden als je kwaad bent maar er verantwoordelijkheid voor nemen. Wees de baas over je kwaadheid.
PS:SP Ik dank ook de aanwezige SP-ers voor hun welwillende oor. Met name gemeenteraadslid en lid van de programmacommissie Kitty Schmidt. Zij is een goed voorbeeld. Ze heeft de SP-instelling die ik ook ken van mensen als Renske Leijten en Krista van Velzen (waar is ze?), en wat je ook wel eens buiten de SP tegenkomt bijvoorbeeld bij de partij gemeentebelangen in Deventer (heel iets anders dan Deventer Belang van geldverkwister de Jager)
Mijn afgelopen jaar leek wel een beetje op dit uitzicht vanaf de Holterberg om 24/00 uur gisterennacht. Veel nieuws alleen vanaf grote afstand gevolgd. Af en toe een uitbarsting dichtbij die des te meer opvalt (Mandela dood, vaders met hun kinderen dood) . Een flonkerende horizon in relatieve stilte in plaats van knal knal oliebol drank flits boem. Met af en toe een mooie luchtpijl vanaf een boerderij dichterbij, die des te meer opvalt.
De man naast me ( ja er waren nog twee andere mensen op de berg gisterennacht om 24/00 uur) vergeleek het nog even met de oorlog in Syrië, maar ik vond het er van deze afstand allemaal erg vredig uitzien. Daar in de verte lag ook Deventer te flonkeren, misschien was daartussen ergens het pijltje dat mijn zoon ergens aan het afschieten was, en heel even komt er een fronsje voorbij. Maar voor de rest vooral donker, stil en mysterieus. Soms hadden ze hier wel sporen van heksenrituelen gevonden vertelde de vrouw.
Het was de fiets en wandeltocht in het donker vanaf Deventer meer dan waard. Mijn komend jaar kan ik misschien in dit perspectief zien. Van iets verder af beschouwend, maar met een pakkende flits tussendoor. Flonkerend met een paar mooie vuurpijlen er tussendoor. Net weer iets anders dan flonken fonkelen of flikkeren. Als edelstenen oplichtend, schrijft mijn Dikke van Dalen. Ok daar wil ik het wel mee doen voor komend jaar. Jullie ook?
Dat was snel. In mijn blog van 2 dagen geleden legde ik nog mijn hypothese uit dat Jeugdzorg niet naar oplossingen streeft omdat dat geen geld oplevert. Gisteren kwam kinderombudsman Marc Dullaert in Een Vandaag al met zijn opmerking dat Jeugdzorg teveel perverse prikkels heeft, bijvoorbeeld om uit huis te plaatsen omdat dat meer geld oplevert dan preventie of minder destructieve oplossingen.
De woordengroep “Perverse prikkels” is een mooie manier om aan te geven dat niet altijd alles wat fout gaat ook een complot is. Het is niet zo dat dagelijks jeugdzorgbestuurders om de tafel gaan zitten om te overleggen welke kinderen we nu weer eens uit huis gaan plaatsen om de kas te spekken. Perverse prikkel duidt op een geheel van interacties tussen stimuli en responses. De neuzen gaan als het ware maar al te makkelijk richting het geld staan. Maar als je daar de vinger op wilt leggen dan wordt je wel vaak op een georganiseerde manier buiten de deur gewerkt. Dat heeft weer veel meer een complotkarakter vaak.
In het parlement (ik was gisteren nog even in de Eerste Kamer) maken velen zich zorgen over de korting op jeugdzorg. Ik lees nu zelfs dat er mensen zijn die vinden dat jeugdzorg meer geld moet krijgen zodat ze die extra inkomsten van uithuisplaatsingen niet meer nodig hebben. Nee nee Minder uithuisplaatsingen kost gewoon minder geld. Preventie is goedkoper. Jeugdzorg kan makkelijk met de helft toe.
Ik wacht nog steeds op antwoord over mijn heel goedkope preventieve plannen. Zie mijn vorige blog.
En nog even dit; nu we het al hebben over perverse prikkels in het bankwezen, de wetenschap en jeugdzorg moeten we dat dan niet eens allemaal op een hoopje gooien, samen met de opdrijvende werking van de wapenindustrie en dat gewoon weer banaal kapitalisme noemen? Of doe ik nu weer een beetje teveel SP-achtig? Nou nee want de SP is voor meer jeugdzorg.
PS over SP: De insiders weten het. Ik ben zelf lid van de SP en breng zelfs nog af en toe een huis-aan-huisblad voor ze rond in een paar straten in Deventer.
De SP heeft een paar mooie dingen gedaan in het familierecht. Bijvoorbeeld het aangenomen amendement van Jan de Wit over gelijkwaardig ouderschap.
Doordenkend over dit blog kun je zeggen dat de opstelling van de SP een overall perverse prikkel is voor Jeugdzorg. Je trekt werk aan, zegt dat je het niet aankunt en je krijgt meer geld, als het aan de SP ligt. Bob legt in de tweede reactie hieronder terecht de vinger op een van de zere plekken. SP-kamerlid Nine Kooiman. Haar houding en die van enkele andere volksvertegenwoordigers met dit dossier tegenover het volk dat kreunt onder de lasten van jeugdzorg en rechtspraak (in twee betekenissen) is arrogant te noemen. Zij komt als veel SP-ers uit deze sector. In zekere zin zou je kunnen zeggen dat deze sector ook nog een perverse prikkel voor de SP is. Ledenbehoud.
Ik heb besloten in ieder geval mijn werkzaamheidjes voor de SP op te schorten. Ik weet helaas nog geen betere andere partij met enige aanhang. De SP heeft over een aantal andere zaken goede standpunten. Maar het moet niet zo doorgaan. Jeugd is het belangrijkste wat we hebben. Inmiddels heb ik ook besloten de plaatselijke ledenvergadering nog maar eens aan te spreken.Inmiddels actie ondernomen ivm jeugdzorg en de SP: wijzigingsvoorstel
Ik ben een complottheorist. Dat durf ik nu rustig te zeggen. Dankzij de website WantToKnow kwam ik op het spoor van een artikel gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek dat niet alleen goed beschrijft hoeveel betrouwbaarder de, vaak als complottheoristen omschreven, denkers argumenteren maar ook hoe geloofwaardiger dat is dan de conventionele theorieën.
“Complottheorieën” en zeker “complottheorist” zijn misleidende woorden. De facto wordt daarmee het niet-officiële standpunt over een gebeurtenis aangeduid. De theorie van de Amerikaanse overheid dat 9/11 een complot is van Al Quaida uitgevoerd door 19 kapers is uiteraard ook een complottheorie, alleen noemen we dat niet zo. Hebben alle overheden altijd gelijk gehad dan over de door hun aangehangen complottheorieën? Nee gelukkig niet. Een van de vermaardste complottheorieën is die van de Nazistaat over de Joden. Ik, en de meesten met mij denken dat die complottheorie niet klopte. Wij denken dat er juist een complot tegen Joden was. Maar zelfs als je het met alle geweld andersom zou willen zien dan nog zijn er dan staten die een onjuiste complottheorie verkondigden.
Als ik ervan wordt beschuldigd complottheorieën aan te hangen, dan valt me vaak bovenop bovenstaande negatieve associatie, connotatie, op dat anderen in mijn denken vaak ten onrechte complotgedachten denken te zien. In werkelijkheid denk ik vaak helemaal niet over, of in, complotten maar over door mij aangetroffen veel verfijndere onbewuste constructies. Soms denk ik aan een combinatie van een beetje complot en een beetje veel onderbewust.
Mijn theorieën gaan vaak over jeugdzorg, of de door mij tot monopoliebedrijfstak benoemde maatschappelijk/economische sector familierecht. Het hele gebeuren is vooral een op allerlei duistere manieren in elkaar geschoven geheel van psychologische constructies waardoor cliënten van de jeugdzorg het gevoel moeten krijgen dat er met hun zelf van alles mis is en met de jeugdzorg vooral van alles goed. Het tegendeel is vaak goed aan te tonen, maar om te voorkomen of te verbloemen dat dat tegendeel wordt aangetoond zijn vaak wel weer tamelijk bewuste obstructies van onderzoek en dergelijke nodig. Oftewel, je kunt mij niet wijs maken dat Ed Spruijt (ea) niet goed kan nadenken, dus het kan goed zijn dat hij de zaak bewust bedondert. Ik kom straks nog even op dit eigen punt terug.
Soms kijk ik om me heen hoe dat met andere zogeheten complottheorieën gaat. Dan ligt 9/11 erg voor de hand natuurlijk. De aanval van 9/11 was een gebeurtenis waarbij de verhouding impact en impactmoment erg groot was. De fysieke klap was kort maar krachtig en de gevolgen groot. Ik kan aan zo ’n parallelspooronderwerp maar beperkt aandacht schenken. Een mijns inziens erg effectieve manier om er dan iets over te weten te komen is om op een overtuigend punt van een theorie tegenbewijs te zoeken (falsificatie). Dan neem ik wel een punt waar het een en ander over afgezocht is. Dus niet een punt waarvan het tegenbewijs toevallig kan ontbreken of toevallig slecht zijn. Zo’n punt, waar veel over is gesproken en geschreven, is mijns inziens het rechtstandig en met ongeveer de op aarde heersende standaardvalversnelling naar beneden komen van een gebouw dat niet door vliegtuigen geraakt is en waar slechts enkele, niet ruimtelijk netjes verdeelde verspreide branden woedden. Het gaat dan dus om WTC 7 dat uren na de collaps van WTC 1 en 2 neerging. De critici van het officiële overheidsverhaal zeggen dat dat niet kan. Om zo evenwichtig en snel naar beneden te komen zou er praktisch nul weerstand van de constructie zelf en een evenwichtige verdeling van de schade moeten zijn geweest. Er moet dus volgens de critici van het overheidsverhaal iets anders aan de hand zijn geweest. Ik vind die kritiek overtuigend.
Wat zeggen de opponenten hierover. Als ik het goed heb begrepen zeggen de officiële onderzoeken er weinig over. maar ik moet toegeven dat het moeilijk is voor mij om alle onderzoeken te overzien. Misschien een mooie samenvatting in het Nederlands van de critici van de critici? Stichting Skepsis is daarvoor vaak de aangewezen organisatie.
Dan lezen we op de website van Skepsis, in een artikel van iemand die zich specialist hierin noemt, het volgende: “Overigens was de val geheel in overeenstemming met de wetten van de mechanica; de verhalen dat de gebouwen extra snel vielen kloppen niet. Er is ook geen mechanisme denkbaar waardoor iets sneller kan vallen dan met de gewone valversnelling.”
Ah zo doe je dat dus voor de argeloze lezer. De val was in overeenstemming met de wetten van de mechanica: ja dank je de koekoek. Als ze er niet mee in overeenstemming zouden zijn dan zouden ze geen wetten van de mechanica mogen heten. En dan wordt die bewering nog een keer met een prachtige dubbele hyperbolische tautologie bekrachtigd. Zou er iemand ergens wat anders hebben beweerd dan? Voor de argeloze lezer wordt die suggestie wel gewekt vrees ik, althans zoiets. Het probleem volgens de critici (vaak dus complottheoretici genoemd) was namelijk niet dat ze sneller zouden vallen dan de door valversnelling veroorzaakte valsnelheid. Ze verklaarden zelfs niet dat ze sneller naar beneden zouden zijn gekomen dan alleen met valkrachten (zwaartekracht) verklaard zou kunnen worden (want ja dat kan weer wel; bijvoorbeeld door eventuele andere krachten) . Het probleem volgens de critici was juist dát ze met zo goed als de vrije valsnelheid naar beneden kwamen en niet langzamer.
In dit geval lijkt het erop neer te komen dat verdedigers van officiële theorieën maar wat projectief aanrommelen terwijl juist de critici goed naar argument en tegenargument kijken. En dat komt goed overeen met de uitkomsten van genoemd onderzoek.
En er lopen waarschijnlijk ook mensen rond die de opdracht krijgen (oef complot) om onzin te verkondigen om de critici in een verkeerd daglicht te stellen. Ingewikkeld. Daarom dus even terug naar simpel. Dit ene voorbeeld over WTC 7. Ik hoorde net in een filmpje Ray Grifin opmerken dat een goede theorie te toetsen valt. Inderdaad een theorie hoeft niet direct waar te zijn. Een theorie moet toetsbaar zijn. De theorieën van die zogeheten complottheoristen zijn toetsbaar. Probeer maar eens iets in te laten storten op de manier waarop WTC 7 naar beneden kwam. Dat is nog niet gelukt. Althans zonder gebruik van explosieven dan. Want mét explosieven is het juist weer heel vaak gelukt. Je kunt op internet heel veel filmpjes vinden van gecontroleerde demolitie. Vaak willen we namelijk dat een sloop zo mooi mogelijk verloopt om schade aan de omgeving te beperken. Daar is dan wel een team experts een weekje of zo mee bezig geweest.
Ok. Dus nu wil ik graag een theorie van mijzelf gaan toetsen. Iets dat veel lijkt op een complottheorie. Namelijk dat het zou kunnen dat makkelijke stappen naar oplossing van scheidingskinderperikelen wordt afgehouden door de genoemde machtige bedrijfstak familierecht. Zelf heb ik, dik een half jaar geleden, op Debat op Twee een suggestie van advocate Petra Slingenberg omarmd die al eerder terug te vinden was in de verklaring van Langeac en eerdere artikelen van mij en anderen. Maak direct bij kinderplannen goede afspraken over opvoeding en verzorging onder de verschillende condities. Voor details zie mijn blog hierover. Over deze stap zijn toen ter plekke sluitende afspraken gemaakt met een jeugdzorgdirecteur. Hij zou beslist voor het geld zorgen. Ik zorg dan wel voor de opzet (samen met Petra). Wetswijziging is er niet voor nodig al zou het aardig zijn als er in dit kader wat meer nadruk zou komen op het handhaven van civiele afspraken over kinderen. gewoon een goede campagne waarin je goed uitlegt hoe je wat kunt vastleggen en hoe je je eigen arbitrage regelt enzovoort. Inderdaad zonder jeugdzorgers rechters en ander volk wat zich in dit opzicht eigenlijk alleen maar verdacht heeft gemaakt. En veel geld kost het ook niet. Simpel.
Inmiddels is er, om een lang verhaal kort te maken niets van terecht gekomen. Ik denk omdat Jeugdzorg Nederland het een te goed plan vindt en het als bedreiging ziet voor hun broodwinning. Al dan niet bewust. Er speelt natuurlijk ook een soort ingeslepen gewoonte om alles af te kraken wat niet van hunzelf of hun vriendjes Spruijt, Groenhuijsen c.s komt. Om mijn theorie te toetsen heb ik opnieuw een mail gestuurd aan betrokkenen. Een heel klein beetje scherp.
Als er nu niets gebeurt dan hebben ze dus niet een paar tienduizendjes over voor een serieuze poging wat te veranderen aan de heikele toestand van het familierecht. Schaden kan het plan absoluut zeker niet. En al zou het maar een paar vredeverbindingen (ipv vechtscheiding zie vorig blog) schelen dan is het geld er al uit.
Als Jeugdzorg er wel op ingaat dan is daar overigens nog niet mee aangetoond dat ze helemaal van goede wil zijn. Misschien voelen ze een hete adem en verder allerlei mogelijkheden om het binnenskamers anderszins te frustreren. Maar als ze er niet op ingaan dan vind ik het bewijs voor mijn complottheorie wel geleverd.
Met deze doorwrochte bijdrage aan de ontwikkeling van een theorie over complottheorieen mag ik nu wel een complottheoreticus worden genoemd in plaats van een complottheorist. Met dank aan mijn lezers voor het helemaal doorworstelen van deze recordlange blog.
ps: Skepsis is in Nederland dé plek voor de bestrijding van vermeende complottheorien. Dat de stichting Skepsis gewoon toevallig slecht werk aflevert en dat ze minder relevant zijn om een beeld te krijgen van de kwaliteit van de weerlegging van de onconventionele theorieën is geen voor de hand liggende gedachte. Ik heb net even zitten te neuzen in hun bronmateriaal en dat geeft wel aanleiding om te zien dat dit bronmateriaal hun uitspraken niet dekt. Die vreemde passage over de mechanica staat in hun bronnen anders beschreven. In die bronnen staan dan wel weer andere vreemde dingen. Hoe dieper je in de materie duikt, waarbij opvalt dat de onconventionelen veel moeite doen om voor en tegen af te wegen, hoe vreemder en tegenstrijdiger de argumenten van de conventionele theorieen zijn. Maar uiteraard is Skepsis op zich maar een voorbeeld van hoe het eraan toegaat.
Let op: Skepsis heeft gereageerd hieronder door mij als reactie geplaatst.
“Ik zou willen zeggen dat het hele leven van elke weldenkende Afrikaan in dit land voortdurend leidt tot een conflict tussen zijn geweten aan de ene kant en de wet aan de andere. Dat conflict is niet uniek voor dit land. Dat conflict doet zich voor in elk land bij iedereen die een geweten heeft, bij iedereen die nadenkt en diepe gevoelens heeft.”
“Ik geloof niet edelachtbare dat deze rechtbank, als ze me straf oplegt voor de misdaden waarvan ik word beschuldigd, daarbij wordt geleid door de overtuiging dat straffen iemand afhouden van de koers die hij als juist beschouwt. De geschiedenis toont aan dat straffen geen mensen weerhouden wanneer hun geweten in het spel is, en ook mijn volk en mijn collega’s met wie ik hiervoor heb samengewerkt, zullen niet worden weerhouden door straffen.”
Deze woorden van Mandela in het Rivonia-proces gebruikte ik in mijn laatste woord bij de rechtbank Zwolle toen ik werd veroordeeld vanwege een poging aangifte te doen tegen de Raad voor de Kinderbescherming.
Als ik daarnaar terugkijk vraag ik me wel eens af of ik dat niet te ijdel deed. Immers vergeleek ik mijn situatie even een ogenblik met die van hem. Ik denk dat ik zijn woorden gebruikte voor een goede zaak. Bepaald niet alleen mijn eigen zaak. Maar voor de duidelijkheid; ik zie hem nog steeds als het grote voorbeeld en niet iemand die ik in de verste verte evenaar. Zijn rustige opgeruimde uitgebalanceerde houding onder alle omstandigheden; ik kan er slechts naar streven.
Nelson Mandela was een vader (Tata) in velerlei opzichten. Vader van zijn kinderen, van zijn vaderland, maatschappelijk een vaderfiguur. Ik heb hem altijd graag zo gezien.
“Vecht-scheiding”, alleen het woord al , het sluipt als gif door Nederland, het legt de nadruk op het negatieve, de gruwelijke barricades. Je zou het woord eigenlijk willen verbieden.
Kijk naar wat je verbindt in plaats van wat je scheidt. Een mooie spreuk die me deze week vaak te binnen schoot. Het laatst in een chagrijnige discussie met een reageerder op dit blog. Natuurlijk gaat deze verbindende vlieger pas goed op nadat je je autonomie hebt bepaald en afgegrensd. En sommige dingen vragen om duidelijke grenzen. Tot hier en niet verder. Maar het is vaak verstandiger om de verbinding te zoeken en te benoemen.
Geen vecht-scheiding maar vrede-verbinding dus. Wat je verbindt zijn je kinderen en een paar mooie dingen die je samen hebt gedaan.
Nu even persoonlijk. Dit bord in dat plaatje hierboven dat is van mijn ouders zoals u licht zult begrijpen. Misschien denkt u dat mijn diepste wens is dat ze bij elkaar waren gebleven. Maar dat hoef ik niet te wensen want ze zijn tot de dood bijelkaar gebleven. Vaak heb ik gedacht dat het beter was als ze afstand van elkaar hadden genomen. Om eerst maar weer eens naar hun autonomie te kijken. En zo zag ik het ook toen ik het met de moeder van mijn dochter niet meer goed kon vinden. Maar had ik mij voor kunnen stellen als kind een van mijn ouders niet meer te zien. Nee natuurlijk. Ik was vast vervallen in een heel hechte binding met mijn moeder, maar geen gezonde binding. Onderwerping en afhankelijkheid is niet hetzelfde als verbinding.
En wilde ik mijn dochter niet……………, nee natuurlijk!
Wat deed de Raad voor de Kinderbescherming in mijn dochters geval. Ze pakten precies de paar dingen waar haar moeder en ik het over eens waren, waar we samen lol aan hadden gehad, waar we elkaar van kenden. Gingen dat negatief benoemen.
Hoe lachwekkend hun rapport ook was, ik citeerde het begin van de afsluitende passage, het werkte mij als vader effectief de deur uit. Dat is gek met iets dat lachwekkend is; een onwerkelijk gebeuren. Tot deze week had ik me nog niet zo gerealiseerd wat de mogelijke uitwerking van genoemde passage op de moeder van mijn dochter was. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat deze passage door haar is geïnitieerd. Immers we kenden elkaar van het zingen, immers we hadden samen en vakantie bakfietsend in Drenthe doorgebracht. En als zorgende vader had ze het als (meer dan ik) werkende moeder toch ook juist prima voor elkaar. En dat ik een gevoelsmens was was haar misschien wel opgebroken, maar was aanvankelijk toch juist de reden dat ze mij uitkoos. Maar ja om nou te protesteren tegen een rapport waarvan de uitkomst naar je zin is; geen omgang voor de vader? Nee daar moet je heel principieel voor zijn (oef; leest u dit nog een paar keer over). Kortom als je het goed bekijkt dwong de Raad voor de Kinderbesch… haar een negatieve passage te adapteren. Kortom hoe erg (sadistisch) kun je het maken als Raad voor de Kinder….
Natuurlijk deze prachtige, walgelijke, lachwekkende passage maakt in een keer duidelijk wat de inzet is van de Nederlandse staat als het gaat om kinderen. Het gevecht organiseren. En hoewel zelden met zo’n mooi doorkijkje als bij mij, is er nog steeds niets veranderd.
Alsjeblieft scheidend Nederland kijk ook naar wat je bindt! En doe het zonder die zogenaamde deskundigen.
Kinderrechter/senator Quik-Schuijt pleit (samen met Groenhuijsen) in een betoog in NRC afgelopen weekend tegen gelijkwaardig ouderschap. Maar voor het eerst laat ze haar opvatting dat kinderen voor 100% afhankelijk zijn van hun moeder vallen. Vaders bestaan dus. Net zoiets als “negers zijn toch wel mensen”. Maar afin elke vooruitgang is er een.
En dan de kop: Die wet creëerde vechtscheidingen. Even hoop je dan nog dat Nanneke tot het inzicht is gekomen dat ook de wet vaders discrimineert. Maar nee dat blijkt niet het geval. Het feit dat de term gelijkwaardig ouderschap in de wet is gekomen dankzij een amendement van haar partijgenoot SP-er Jan de Wit (voorzet van mij en SP Deventer) blijkt het euvel. Quik-Schuijt, die zelf voor de wet stemde waarin dat uiteindelijk dus was opgenomen, denkt dat ouders nu door die wet méér vechten. Dit baseert ze op niet met name genoemd onderzoek waarbij ze haar lezers min of meer verwijt “De resultaten van onderzoek worden lang niet altijd benut en een gedegen psychologische analyse van wat ouders en kinderen werkelijk overkomt ontbreekt vaak” Blijkbaar lezen wij andere onderzoeken. Of zou ze een aantal loze opmerkingen van Ed Spruijt inmiddels als onderzoek hebben aangemerkt?
Zelfs als Nanneke mogelijk gelijk zou hebben wat betreft toegenomen vechtgedrag, het zou kunnen, dan nog heeft dat meer te maken met het nog steeds grote gebrek aan handhaving van gedeeld ouderschap. Dit, nu al weer decennia oude probleem, wordt nog steeds in stand gehouden door rechters die kinderen toewijzen aan die ouder die het hardst aan de kinderen loopt te trekken, vooral als dat de moeder is. Je hoeft geen psycholoog te zijn om te begrijpen dat dat, toch al in scheidingsinstabiliteit verkerende ouders in onzekerheid brengt over het handhaven van contact met hun bloedeigen kinderen. Waarna inderdaad de kans groot is dat dat verlies vooral gemunt wordt als je niet om het hardst gaat vechten. Waarna dus inderdaad ouders, vooral vaders in een flight-fight-spagaat komen dat door de rechtstaat wordt opgestookt tot een ware oorlog.
Quik-Schuijt kan dan in het vervolg van haar betoog nog wel heel wijs gaan delibereren over de staat van ouders na scheiding, maar wat zou het een opluchting zijn als ze bovengenoemd eenvoudige principe zou begrijpen. Het macabere is dat het omgekeerde niet alleen gebeurt, maar ook nog wordt verkocht onder het mom een salomonsoordeel te zijn, terwijl het dat nu juist precies niet is.
Kortom niet dïe wet, maar dé wet in het algemeen en de uitvoering daarvan door haar en haar collega’s in het bijzonder, is de oorzaak van de zogenaamde vechtscheiding.
Maar Mevrouw Quik-Schuijt lijkt vatbaar voor nieuwe inzichten. Niet alleen het vaderschap bestaat nu, je mag toch aannemen dat de door haar voorgestelde zorgverdeling (gelijk aan die voor scheiding… dus vader brengt iedere avond wel zijn kinderen naar bed??) dan wel wordt gehandhaafd in een eventuele beschikking die dan niet, zoals eerder, door haar wordt verwezen naar een onnutte plek boven het bed van een slapeloze vader.
In een discussie vanochtend in Utrecht met een jonge Afrikaanse vrouw en een aimabele blanke man kreeg het begrip “Zwarte Piet, zwarte piet” weer een heel andere dimensie dan ik de laatste tijd in de media heb gezien. In dit onverdachte gezelschap dreigde er overeenstemming te ontstaan over de slechtheid van zwarte mannen. Immers altijd op zoek naar ander en nieuw, vers vrouwenvlees. Mijn vrouwelijke gespreksgenoot vertelde hoe zij in haar geboorteland jarenlang had afgezien van een zwarte partner. Haar vlucht naar Nederland was niet daardoor veroorzaakt, maar wel was ze erg blij dat mannen hier een heel andere mentaliteit zouden hebben. Mijn mannelijke gespreksgenoot had daarvoor al, enigszins verontschuldigend, uitgelegd hoe hij op vergelijkbare wijze moeite had met de voormalige Afrikaanse partner van zijn dochter.
Ik had bijna hiep-hoi geroepen. Want ik ben een witte man, zoals u weet, weliswaar met krullen op hoofd en in mijn hart, maar toch. Maar u kent mij. Geen hiep-hoi maar een vraagteken. Discriminatie mag niet. Naar zwarte medemensen is dat in onze omgeving al helemaal not done. Maar mogen we wel zwarte mannen in een adem op een hoop gooien als zijnde intrinsiek slecht?
Mijn mannelijke gesprekspartner had de openheid en het lef om zijn witte ziel in deze discussie helemaal bloot te geven door te erkennen dat hij ook makkelijk valt voor veel vrouwen om hem heen, inclusief de aantrekkelijke zwarte vrouw tegenover hem. Maar dat hij wel zijn grenzen wil trekken. Hiermee nam hij niet alleen verantwoordelijkheid voor zijn gevoelens maar ook voor zijn medemens. Ik weet niet of ik zelfstandig de moed had gehad mijn ziel zo open te gooien. Maar nu hij dat al gedaan had kon ik zijn vraag, of het voor mij ook niet een beetje zo lag, niet ontlopen. Dus moest ik erkennen dat ik mijn vrouwelijke gesprekspartner ook heel attractief vindt en mijzelf daarover al in mijn ziel had gekeken.
Oftewel; diep in ons hart zijn we net zwarte mannen, maar alleen hebben we het meer onder controle. Ja dat kwam me bekend voor ‘controle’. Vaak vind ik mensen uit Afrikaanse culturen zo mooi omdat ze vanuit hun hart leven; iets wat ik ook met stelligheid in het gezicht van mijn vrouwelijke gesprekspartner zag. Dat roept de vraag op of de typische rationeel handelende witte man die vaak zijn gevoelens achter het hekje opsluit wel wat zou kunnen betekenen voor haar. “Jij kent de zwarte man, maar je kent de witte mannen nog niet” Dit laatste bleek echter niet waar.
De relatie met haar witte vriendje was inderdaad precies hierop gebroken. Hij sloot zijn hart af en bleef in zijn hoofd. Hiermee zaten we met zijn drieën dus weer helemaal op een lijn. Dan doemt een duistere zwarte(sic) conclusie op. Alle mannen, zwarte en witte zijn dus slecht, “blijf voorlopig maar single” was die conclusie, het advies, van mijn mannelijke gesprekspartner naar de dame in het gezelschap.
Of zijn vrouwen ook slecht? Leest van mijn andere blogs! Of zijn we juist wel allemaal een beetje goed, maar een beetje verdwaald op zoek naar elkaar? Man vrouw, zwart wit? En delen we dan het liefst zwarte pieten uit? En raken we hier dan niet een van de manco’s van de wat eendimensionale Zwarte-Pietendiscussie van de laatste tijd. Misschien staat Zwarte Piet wel voor de gediscrimineerde positie van de man in het algemeen en hebben we hem daarom ook zwart geverfd. De meeste Zwarte Pieten zijn namelijk van oorsprong niet zwart maar blank. Misschien moeten we geen zwarte pieten meer uitdelen omdat Zwarte Pieten eigenlijk Blanke Pieten zijn. Of we moeten juist met hernieuwd enthousiasme zwarte pieten uitdelen omdat zwart gewoon een heel mooie kleur is. Want dat was wel het ultieme wat ik over deze discussie van vanochtend kan vertellen. Ik zat, God dank, met twee ( allah drie) mooie mensen aan tafel op een heel mooie plek onder de domtoren.