“What’s in a name? That which we call a rose
By any other name would smell as sweet.”
Ik heb al eerder een aantal keren besloten de naam van mijn vervreemde dochter ( ja; Rosa) in artikelen in de pers te vervangen door een andere naam. In een Vrij Nederland-artikel heette ze Maan (omgekeerde van naam, leuke vondst van Ingeborg Teeseling). Als je iemand anders de opdracht geeft de naam te anonimiseren hoef je je er niet zo mee bezig te houden. In een stukje voor Men’s Health moest ik zelf iets opschrijven en dan valt het toch tegen om je dochter anders te noemen dan ze heet. Probeer het zelf maar eens. Haar moeder had haar al een andere achternaam gegeven om haar identiteit van mij los te weken (ze mocht de achternaam Zander, zo schreef ze letterlijk, niet meer tegenkomen). En nou was ik dus zelf op het punt aangekomen dat ik ter bescherming van haar privacy haar , met notabene haar voornaam, anders zou willen noemen dan ze heet.
Het is typerend voor het hele gedoe rond kinderen. Als vader wil je geen herrie, je wilt je eigenlijk uit het conflict terugtrekken, maar aan de andere kant wordt het conflict gewoon gevoerd en gezocht net zolang totdat je wel een grens moet stellen. Bovendien zou je niets om je kind geven als je je terugtrekt is het verhaal. Een voortdurende klempositie waarin iedereen de lucht uit de longen wordt geperst.
Omdat er geen ruimte was voor toelichting heb ik de echte naam van mijn dochter behouden. Ik wil haar niet verloochenen. Steeds rond haar verjaardag bloeit mijn rozenstruik volop (zie hiernaast). Of een Roos een roos blijft als je haar anders noemt is voor mij de vraag. En hoe zou dat liedje van Brel hebben geklonken zonder die latijnse vervoeging van het woord Roos?
zie ook: kinderen die geen lucht meer krijgen