(om te voorkomen dat onderstaande misschien als een aprilgrap zou kunnen worden aangemerkt de oorspronkelijjke datum veranderd van 1 naar 2 april)
‘Tenslotte vraagt men zich dan af wat jij zou doen als zich een activist aan de balie meldt die zegt dat hij alle familierechtelijke uitspraken (allemaal privacygevoelig dus die geanonimiseerd moeten worden) over de afgelopen 15 jaar wil hebben, met als enige motivering dat hij denkt dat er iets te verbergen is….’
De redactie van het Nederlands Juristen Blad verzint een situatie en probeert vervolgens mij met hun, waarschijnlijk imaginair, probleem op te zadelen. De gang van zaken waarover ik klaagde was dat ik een mooie afspraak had met de Rechtbank Arnhem om netjes en zonder haast een beperkt aantal uitspraken in te zien. En dat dat dan van hogerhand onmogelijk wordt gemaakt. In mijn tekst ging dat als volgt:
‘Geen inzages, totdat de rechtbank Arnhem in april 1997 mij en een andere burger, toezegde inzage te verschaffen in een reeks geanonimiseerde familierechtuitspraken. Vice president Hooft Graafland met wie wij spraken, merkte zelfs op dat, indien de rechtbank dat niet zou doen, hij onder ogen zou moeten zien dat de uitspraken nietig zouden zijn (art 5 RO). Zelf had ik me als niet-jurist vooral vastgeklampt aan art 121 van de Grondwet en art 6.1 Europees verdrag voor de rechten van de Mens (EVRM). Hierin wordt op opvallende wijze tegenover de uitzondering op de toegang tot de behandeling van de zaak, voor de uitspraak zelf absoluut openbaarheid voorgeschreven.
Het was dan ook niet voorstelbaar dat er een gremium zou kunnen bestaan dat de evidente passende beslissing van het presidium van de rechtbank Arnhem ongedaan kon maken. Toch was dat wat de facto gebeurde. Dat gremium had de naam Algemeen Secretariaat Zittende Magistratuur (ASZM). Behalve dat het helemaal onbegrijpelijk was wat iemand er überhaupt mee te maken zou kunnen hebben, was ook de status van dat orgaan duister. Wel helder was dat dit orgaan de macht had. Want de rechtbank Arnhem trok op grond van de missive van het ASZM haar toezegging in.’
Verder mag ik hopen dat er nog een flink aantal activisten opstaan die zich melden aan alle balies van alle rechtbanken om op te eisen waar ze als burger recht op hebben, waarvoor ze belasting betalen. Dat dit al veel meer dan 15 jaar niet wordt bijgehouden daar kan die- al dan niet-activistische- burger niet op aangekeken worden nietwaar? Ik schreef al eerder hoe dat wel had kunnen worden geanonimiseerd en dat ik er al 20 jaar geleden voor heb gewaarschuwd dat het problemen zou kunnen gaan opleveren.
Het is geen gunst om inzage te geven, het is geen blijk van wantrouwen om er naar te vragen. Mensen die diegenen die transparantie eisen, beschuldigen van wantrouwen ( ‘dat er iets te verbergen is’) is werkelijk vragen om meer wantrouwen. Ik had dat zelf ook al uitgelegd in dat artikel voor NJB:
‘Toen ik 20 jaar geleden probeerde om als burger uit de ‘maatschappij dat zijn wij’, me in te zetten voor iets waar weinig burgers aan toe komen, namelijk eens een paar uitspraken ter inzage op te vragen, werd dit door een griffier van de rechtbank Zutphen geduid als een probleem van mij. Dat probleem zou dan zijn dat ik geen vertrouwen had in de rechters. Ik kreeg geen enkele uitspraak al dan niet geanonimiseerd te zien. Het zal duidelijk zijn dat de opvatting van deze griffier geheel self-fulfilling was. Ik had daarna geen vertrouwen meer in de rechterlijke macht. Ik deed daarna nog enkele pogingen om inzage in uitspraken te krijgen. Ook anderen deden dat. Maar zonder enig resultaat. Zelfs enkelvoudige inzage van uitspraken in het familierecht werd niet toegestaan.’
Openbaarheid is niet vergund aan activisten en andere mensen laten het wel uit hun hoofd iets ter inzage te vragen op een rechtbank. Zo dat probleem is ook opgelost.
De redactie van het Nederlands JuristenBlad heeft inmiddels laten weten de discussie aan te gaan. Reacties hier stel ik dan ook op prijs. Wel graag reacties die reageren op het onderwerp.
================================================================
Dit is de zesde in een serie blogs over de staat van de redactie van het Nederlands JuristenBlad. Er volgt nog een afsluitende blog. Als het NJB mijn artikel niet publiceert zal ik het ergens anders publiceren. De volgende blog
De redactie van het NJB bestaat uit voorzitter en voormalig lid van de Hoge raad Coen Drion, voormalig hoogleraar, nu lid Hoge Raad Ybo Buruma en Advocaat Generaal bij de Hoge Raad en hoogleraar: Ton Hartlief, Taru Spronken, Peter J. Wattel en de hoogleraren Corien (J.E.J.) Prins en Tom Barkhuysen.
Het principe van openbaarheid van uitspraken is ongetwijfeld één van de hoekstenen van de rechtstaat. Ben benieuwd naar de aangekondigde discussie.
Dit is op Avatoer, dutch Blog herblogd.