Cookies

Vaderschap in een hokje

R4 detail hokjes
Hokjesdeel uit mijn schilderij R4 ©Joep Zander

Joop Visser is zo’n man die in geen enkel hokje wil passen. Daar moest ik aan denken toen ik een handleiding voor/voor mezelf schreef op mijn wikipedia-gebruikerspagina. Toen ik nog jong was wilde ik al niet erg in het hokje Jos passen. Joep leek me leuker. Zo veranderde Jaap Fisher zijn naam in Joop Visser. Elke keer pas ik niet in het hokje waar een ander me net lijkt te hebben gezien.

“Ik kijk teveel naar mezelf zei een vriend een keer (tot ik een keer naar hem keek). Dat is dan weer het ómgekeerde van een missionaris die vooral anderen wil bekeren. Tegen die communicatiespecialist vertelde ik dat ik net altijd in een ander hokje te vinden ben dan waar je me zoekt, en als je me vindt ben ik daar al weer weg. Zoiets als zo’n elementair deeltje dat nooit zit waar je het waarneemt (help me even heren en dames fysici, want ook fysicus ben ik maar heel even). Little boxes all made out of ticky-tacky.” (verder? zie link naar handleiding hieronder)

Alleen “vader”, in dat hokje houd ik me graag staande. Ook van dat hokje weet Visser het een en ander af.

Zegt ze “doe eens wat leuks met de kinderen”
Zegt ze “doe ook eens wat leuks met de kinderen”
Doe ik wat leuks met de kinderen
Doe ik wat leuks met de kinderen
Zegt ze “je probeert tussen ons te komen”

Mooier dan Joop kan ik het weer niet zeggen. Het is het beeld wat ik, in mijn denkhokje, wel eens betitel als Dominant permissief. Volgens mij kom je het veel tegen in opvoedingssituaties. Ik zie het doorschemeren in de interviews die ik met slachtoffers van ouderverstotingssyndroom houd. Ik zie het doorschemeren in mijn eigen opvoeding. Maar het is moeilijk te herkennen omdat het zo aardig lijkt. Daar heb ik Joop dan weer voor nodig. Denk ook even aan zijn prachtig beeld: “Dat door een moeder wordt bemind, En dat met liefde wordt bedrogen, Drie, vier, vijf, zes, zeven jaar” (Medea)

Vaderschap is dus het hokje waar de klappen vallen omdat je er niet zomaar uit vlucht.

Een hand-leiding voor/voor mezelf. Benieuwd? Echt waar? Neemt u mij aan de hand dan? Zoals moeder de kinderen in de hand neemt in het couplet van Joop? Ach….

“Zegt ze…”

Ah de pagina (Handleiding voor/voor Joep) over vooroordelen is weggehaald van mijn wikipediaaccount, dat vonden ze daar allemaal maar bedreigend. Lees een kopie hiervan en beoordeel zelf wat daar mis mee zou kunnen zijjn (persoonsbelediging, privacyschending, verstoring werksfeer op wikipedia?)

Kwetsbaarheid, kracht en kwaadheid

Niet toevallig dat 5 vrouwelijke kunstenaars een expositie maken die haar kracht ontleent aan het laten zien van kwetsbaarheid, predikt een inleider vanaf de kansel van de Bergkerk bij de opening van de tentoonstelling Broos. Schilderijen van, vaak oude, mensen zoals ze zíjn. Indrukwekkend. Afgelopen zondagmiddag opening van de expositie van o.a mijn atelierbuurvrouw Dorien Plaat. Een hele mooie expositie. Wat echter te denken van het veronderstelde exclusief vrouwelijke karakter van zoveel broosheid?

Ten eerste zit de broosheid ook in een aantal geportretteerden zelf, uiteraard. De schilder is hier het prachtige medium om dat met verve te poneren. Ten tweede is broosheid volgens mij juist krachtig doordat het verdedigd wordt. De inleider (ja sorry ik kan zijn naam maar niet terugvinden) had het ter verdere adstructie ook  nog over baby’s die kwetsbaar en broos zijn en daarin hun kracht laten zien. Zo mag je het benoemen van mij, als je dan maar zicht hebt op de interactie die dit mogelijk maakt. In de man-vrouw-verhoudingen schetst de geachte inleider de broosheid en kwetsbaarheid als iets van het vrouwelijk geslacht. Iets waarmee, volgens zijn eigen woorden de term “het zwakke geslacht” wordt gebruuskeerd maar zich wel tegenover kwaadheid en agressie manifesteert die eigenlijk zwak zijn.

Kwetsbaarheid is volgens mij een sterke kracht en agressie ook. En vooral in relatie met elkaar vormen ze een prachtig geheel. Graag wil ik daarbij sprekers metafoor over water en steen nog oppakken en de steen (Petrus) in de bijbel. Maar laat ik me beperken.
[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=6Tj4mkpppIs]
Op de opening van mijn eigen expositie drie weken geleden werd ook door velen inclusief inleider Louis Tavecchio gesproken over woede versus vertedering. Ook daar, hoewel genuanceerder struikelde ik wel eens over de onderschikking die het motief woede en toorn onderging. Alsof toch het een boven het andere staat, terwijl het een dynamiek aangeeft. Waar kwaadheid een reactie is op de bedreiging van het kwetsbare in jezelf of bij anderen werkt het opbouwend. Waar kwaadheid juist het kwetsbare bezeert breekt het af. De eerste positieve vorm van kwaadheid noem ik liever Toorn. Toorn is gerichte, zelfverzekerde en onderbouwde woede.

Overigens staat inmiddels de hele inleiding van Louis online, en ook mijn inleiding (hierbij) die daarop haast een antwoord lijkt al ging hij er chronologisch aan vooraf.

Een dezer dagen komt een kunstenaresse/filosofe Corry Haverkort een verhaal houden bij de expositie BROOS. Zij heeft de pretentie dat kunst verbindt “omdat de kunst in staat is alle onderscheid te overstijgen“. Dat heeft ze me ook een keer persoonlijk verteld. Toen die verbinding een vaag beeld te boven “dreigde” te gaan brak de band. Niet om mij, maar omdat de goede verhoudingen met Ed Spruijt (ja daar gaat ie weer) en de kinderbescherming de band in de weg stonden. Opmerkelijk is de samenhang tussen deze tweespaltige positie naar vaders en de manier waarop vaders als marginaal verschijnsel worden belicht in haar werk Bloedband. Ze komen  nauwelijks voor in haar familieschilderingen; wel bijvoorbeeld  als eventueel verweg verschijnsel in de vorm van een pasfoto. ( zie hiernaast). Passend en onpasselijk tegelijk dus.

Op verschillende manieren loopt er een boze broze draad tussen Vaderkunst en Minvaderkunst. Die broze draad wil ik hier exposeren, ik leg hem in deze woorden neer in mijn weblog. Ik hoop dat het een krachtige en hopelijk positieve reactie oproept. Wie de schoen past grijpe die draad.

De website van de expositie

kop van jut

Verantwoording van onderzoek in het boek Het verdeelde kind van Spruijt. Klik voor vergroting

De vorige blog van mij is heftig besproken. Niet alleen met commentaar ter plekke maar ook via mail en telefoon.
Er werd mij gevraagd  of ik niet teveel een persoonlijke vete maak van mijn kritiek op Dhr Spruijt. Verder dat ik best zelf zou weten dat ik ongelijk heb. En  of ik mijn kwaadheid misschien ergens anders op zou moeten richten (wie dient zich aan?). De laatste 2 in een reactie van een collega van Ed Spruijt; Inge van der Valk. Deze reactie en mijn antwoord daarop kunt u in de blog hieronder nalezen.

Omdat in de veelheid van reacties de kern van de zaak misschien wat onduidelijk wordt even een samenvatting. Ik bekritiseer Ed Spruijt wegens ongeoorloofde belangenverstrengeling en inhoudelijke fouten in zijn werk. Verder heb ik een goed onderbouwde andere opvatting over de waarde van gelijkwaardig ouderschap.

Inge v.d. Valk, een directe collega van Spruijt reageert met de impliciet beschuldigende vraag: “is het uw bedoeling tegenstellingen te creeren die er niet zijn? Is het uw intentie haat te zaaien waar dit niet nodig is? Doet u daarnaast bewust totaal ongefundeerde uitspraken, waarmee u een verkeerde toon zet? “. Bewust….nogal een forse beschuldiging. Ik reageer met een verwijzing naar mijn onderbouwing en een uitnodiging tot nader overleg (communicatie; Spruijt heeft het over niets anders). Voor de zekerheid stuur ik daarover ook nog een persoonlijke mail naar Inge. De reactie daarop is dat ze het niveau van de discuss

de auteurspagina. met vermelding van de auteurs. hieronder Kormos die in het AD over dit boek schreef zonder haar betrokkenheid te melden

ie onder de maat vind. Verder nog steeds geen onderbouwing van haar beweringen over mij.

Wat verder opvalt in de reacties van haar is haar “begrip” voor de kwade gevoelens. Dat begrip klinkt heel aardig. Maar wat ís dat nu in verhouding met haar weigering om zich ter discussie te stellen? Misschien wel een manier om iemand verder niet serieus te hoeven nemen. We worden als baby’s weggezet; gepamperd. Verzorgd, maar ermee praten, ho maar. Er zijn overeenkomsten met moederlijke opvoedingsstijlen. Hoeveel moeders heb ik in mijn leven al horen beweren dat ze hun man zien als de laatste in hun rijtje kinderen. Een man zelf, een vader met ballen zou zeggen; we hebben een conflict laat het ons op een integere manier uitvechten. Beantwoord een schot in de roos met een ander prachtig schot in de roos. Een en ander doet me het ergste vrezen voor de conflicthanteringscursussen die Spruijt nu aan de man probeert te brengen.

Dat pampergedrag met per saldo een weigering om te communiceren over de inhoud zelf is ook herkenbaar bij andere publiek opererende vrouwen. Op mijn blog hebben we Anja Meulenbelt en Ann Meskens al voorbij zien komen als voorbeelden van dat gedrag.

Hoewel het me niet gaat om een persoonlijke vete tegen Spruijt heb ik er al jaren geen moeite mee om Spruijt in het middelpunt te zetten van mijn kritiek op de bedrijfstak familierecht. Want hij ís dat middelpunt, hij wil het zijn en hij profileert zich zo. Kinderbeschermingsdirecteuren, ministers van justitie, kamerleden, ze komen en gaan, maar Spruijt blijft bestaan. Hij is de wetenschappelijke schijnverantwoording van wanbeleid.

Om mijn beginpunt nog een keer extra duidelijk te maken, die belangenverstrengeling, doe ik hiernaast nog een scan van blz 5 van het Verdeelde kind met daarin de opdrachtstelling aan Spruijt en de samenstelling van de begeleidingscommissie. Wie in dit verhaal de titel kop van jut krijgt mag u bedenken.

Met een vriendelijke groet van uw vertoornde blogger.

naschrift: Overigens heb ik me niet specifiek verdiept in het onderzoek van Inge zelf. Dat kan heel goed onderzoek zijn. Net als er ook onderzoek van Spruijt kan zijn dat wel deugt. Dat wil ik graag in het midden laten. Inge doet voorzover ik weet onder andere onderzoek naar het KIES-project en naar ouderverstoting. Verder is het een goede zaak dat Inge in haar reactie erkent dat gelijkwaardig ouderschap de beste oplossing is als ouders het maar goed met elkaar kunnen vinden. Een van de belangrijkste bedoelingen van gelijkwaardig ouderschap is nu juist dat ouders het daardoor beter met elkaar zullen kunnen vinden. Verder is het reageren op mijn weblog wel een moedige daad an sich. Niets van je laten horen, zoals Spruijt zelf is nog een stuk beroerder. Een aspect van de complexe situatie is dat Spruijt in zijn boeken wel aan mijn publicaties refereert. Ik vraag me daardoor vaak af of ik niet toch wat aardiger terug moet doen. En kom dan tot de conclusie; nee. Ik ga niet voor halve oplossingen. Ik maak het me moeilijk, maar ik doe het niet.

dossier Ed Spruijt op vaderseenzorg.nl

taalstrijd

gelijkwaardige oudersDe strijd der seksen wordt voor een deel via metaforen gevoerd. In een eerdere weblog had ik geschreven over de recensie van een boek van Ann Meskens. Daarin protesteerde ik tegen de zin: dat een mens zijn leven “wezenlijk begint als kind van een moeder”. Ik had ook op de Trouw site daarover gereageerd. Op die laatste plek is ook een repliek verschenen van Ann Meskens. Dit stel ik natuurlijk zeer op prijs. Zij vindt onder andere dat het een beetje flauw is ( als ik het zo mag samenvatten) om over een metafoor te struikelen. Ik heb op de site van Trouw ook weer geantwoord. leest u het vooral daar, maar als het er nog niet staat kunt u het ook hier nalezen:

vraag en antwoord bij het artikel van Meskens op de Trouw-site mmm mijn reactie is weggehaald
hier staat mijn repliek ook

En voor het overige wijs ik u er nog maar eens op dat de stukjes in mijn weblogs kort en krachtig zijn, maar dat dat niet betekent dat er geen nadere argumenten voor zijn. Meestal neem ik daartoe links op. die verwijzen naar eigen en andermans stukken (andervrouws, vooruit)

mijn reactie (weer gevonden op archive.org:

Ingediend door joepzander op din, 15/01/2008 – 15:41.

Drieeenheid

Zo, niet te geloven. Dus die Ann Meskens preekt het gelijk van de ander en de open blik, maar baseert zich op de meest gesloten en bevooroordeelde waarneming over kinderen die ik ken. Namelijk dat een mens zijn leven “wezenlijk begint als kind van een moeder”. “en dat is een tweeenheid” voegt de recensent daar nog aan toe.

Een mens begint wezenlijk als kind van een vader en moeder. namelijk. En dat is een triade. In essentie en vanaf het allerprilste begin nou juist precies.

Joep Zander
——————————-
En Meskens antwoord:

bovenstaande opmerkingen
Ingediend door Ann Meskens zelf (Bezoeker) op woe, 16/01/2008 – 21:45.

Om allereerst even de vloedgolf van boze vaders in te dijken:

in mijn boek staat duidelijk dat dit alles bij uitbreiding ook voor de vaders geldt. En dit zowel heel concreet, van bij het begin in het leven, en zeker wanneer ik dit beeld metaforisch en voorbeeldig gebruik, in de meer filosofische betekenis dus. (Wanneer ik bijvoorbeeld een woord als moedertaal had gebruikt, wil ik daarom toch niet zeggen dat de vaders hun kinderen niet leren spreken.)

(Het geeft toch te denken. Er worden honderden ‘mannelijke’ beelden gebruikt in de filosofie en af en toe een ‘vrouwelijke’, en kijk wat er gebeurt. De opmerkingen van de kwade mannen lijken erg op die van vele zogenaamde politiek correct vrouwen die zich gedurig beledigd voelen door al die mannelijke filosofen en verhit en opgewonden naast de kwestie praten. Man en vrouw zijn hier helaas nagenoeg gelijk. Wat blijft: dat wij nog steeds de kinderen dragen en baren en dat dit genoeg is om die moeder-kind relatie als begin en beginsel van leven te beschouwen. Wat ook blijft, dat geef ik grif toe: dat mannen ze eerst verwekken en in het verdere leven soms zelfs betere ‘moederdieren’ blijken te zijn.

Verder.

Dit beeld van het ‘moederdier’ onstond vooral door het oefenen in ‘omkeringen’, eens kijken wat er gebeurt als je klassieke, vaststaande, zogenaamd vanzelfsprekende vaststellingen even omdraait, bijvoorbeeld, de vaststelling ‘De mens is voor de mens als een wolf’, van Hobbes of de redelijkheid als het typische menselijke tgo het dier, etc. Ik stel in de inleiding van mijn boek deze filosofische uitspraak van Hobbes tegenover het literaire verhaal van Mowgli, een vertelling waar wolven niet eens als wolven tegenover elkaar staan als het gaat om moeder- en vaderwolf en de welpjes.

Ik schrijf ook omdat ik het gebied van waaruit begrip en verstaan en dialoog vertrekt, graag wat verbreed wil zien en ik geloof dat het louter oefenen in andere standpunten mogelijk helpt. Net zoals het opschorten van het oordeel, een klassieke filosofische werkwijze, kan bijdragen. Dat zou nu kunnen helpen want zonder adempauze kan ik uw berichten niet anders noemen dan loutere hink-stap-sprong-taal om een snelle woede te ventileren zonder eerst te bekijken of te bedenken waarover het gaat.

Wie het artikel twee keer leest, ziet bijvoorbeeld dat het niet eens over man/vrouw gaat maar over het verstaan van de andere en over nog zoveel meer.Wie bijvoorbeeld eerst mijn boek openslaat vooraleer mij neer te sabelen als een ‘manonvriendelijke’ filosofe, ziet mogelijk een veel bredere context.

Maar eigenlijk wilde ik enkel dit zeggen: wie zich wil oefenen in een andere communicatie dan het uiten van lichtgeraakte emotionele uitroepen, en dat geldt voor mannelijke en vrouwelijke lezers, zonder onderscheid, met hen stap ik graag in gesprek, anders behoud ik toch liever de vrijheid te zwijgen.

Ann Meskens

hier staat dus repliek ook

vooral niet praten

Al sinds 1995 staat in de wet dat ook niet-omgangsgerechtigde ouders (meestal vaders) recht hebben op gelijkwaardige informatievoorziening over hun kind door, onder andere, scholen en huisartsen. Maar nog steeds is die 12 jaar oude wet tot de meeste scholen niet doorgedrongen. Het ministerie van onderwijs staat er al jaren om bekend dat ze de scholen platspuiten met regelgeving, maar aan zoiets essentieels als gelijkwaardig contact met beide ouders van het kind is nog geen aandacht besteed.

Vooral Vrije Scholen hebben, ondanks het antroposofische uitgangspunt dat een kind ( al in aanleg) zijn ouders heeft gekozen, de reputatie vaders met gemak te negeren. Dat geldt niet alleen voor de vader van een kind, maar dat kan ook voor iedere andere vader gelden die zich daarover dan weer druk maakt.

Zo kwam het dat dat na drie jaar pogingen te praten van mijn kant en diverse excuses van de schoolleiding dat het allemaal nog steeds niet of zelfs helemaal fout geregeld werd, er besloten werd de communicatie met mij te beëindigen. Nogal vervelend want het is wel de school waar ik 3 keer per week mijn zoon breng en haal. En het was natuurlijk vooral daarom dat ik me zorgen maakte over wat daar gebeurde. De formele reden voor de schoolleiding was dat praten alleen maar tot slechte verhoudingen zou leiden. Het omgekeerde is nu aan de hand. De landelijke klachtencommissie gaat een klacht van mij behandelen en de schoolleider wil praten als er een mediator bijzit.

(Deze tekst is lichtelijk herzien om de eventuele mogelijkheden van mediation niet te storen. )