Cookies

Geweld bíj de voordeur

de antwoordstatistiek van CBS op 28-08-2013
de antwoordstatistiek van CBS op 28-08-2013

Ik heb veel geschreven over geweld áchter de voordeur.  Deze keer gaat het over geweld bíj de voordeur zelf. Volgens CBS doet bijna 5 procent van de mannen s’avonds vaak de voordeur niet open vanuit een gevoel van onveiligheid. Op de site van CBS mag je uit 4 mogelijkheden raden hoeveel vrouwen dezelfde gewoonte hebben; 9,5, 11,5, 13,5 of 15,5. Mijn intuitie zei dat er dik twee keer zoveel vrouwen bereid zullen zijn om te melden of te zeggen ( het hoeft natuurlijk niet perse waar te zijn), dat ze de deur dicht houden. Dit (11,5) bleek het juiste antwoord te zijn.  In dit soort kwesties is bekend dat je als onderzoeker erop bedacht moet zijn dat mannen minder snel melden (inclusief overdrijven) dan vrouwen. Dus de werkelijke verhoudingen kunnen anders zijn. Maar daar had ik al rekening mee gehouden.

Als je de vraag van CBS beantwoordt dan krijg je vervolgens een statistiekje te zien met de overall gegeven antwoorden. Hieruit blijkt dat er een zeer sterke neiging is om op de hoogste score (15,5) te gaan zitten.

Kijk en dat is nog veel interessanter dan het primaire onderzoek. Hoewel een internet-enquete natuurlijk niet de beste manier (understatement) is om tot een verantwoorde steekproef te komen, durf ik het met deze verschillen wel aan om de volgende conclusies te trekken;

1. De keuze van de antwoordcategorieen door CBS is niet zo handig. Er is een dikke kans dat als er een categorie 25% was geweest daar nog een zeer relevante score was gehaald.

2. Er is een opmerkelijk verschil tussen de daadwerkelijke reactie van vrouwen op onveiligheid en de inschatting van het onveligheidsgevoel van vrouwen. Oftewel; vrouwen gedragen zich niet alleen meer als slachtoffer, maar worden vooral juist veel meer gezíen als slachtoffer.

Er zijn dus zes stappen te onderscheiden:

  • reeel gevaar
  • ervaren onveiligheid
  • reactie op reeel gevaar
  • reactie op ervaren onveiligheid
  • waarneming door derden van de ervaren onveiligheid
  • de wetenschappelijke weergave van dit alles

In alle stappen spelen genderissues een rol, kan ik voorlopig concluderen.

En nu weer het woord aan mijn wikipediacollega Fred Lambert die vind dat ik niets van statistiek begrijp.

Mmmm en eigenlijk was ik op zoek naar statistiek over het percentage rechtsprocedures dat over familierecht gaat. Een 15 tal jaren geleden was dat 50%. Ik vermoed dat dit cijfer inmiddels hoger ligt. Misschien dat iemand die dit leest, CBS misschien, het antwoord kan geven???

Heldere nuance

‘Maar je kan persoon A en persoon B toch niet met elkaar vergelijken?’ zo probeerde Lilian Helder de Tweede Kamer en vooral Sharon Gesthuizen een lesje te geven in statistiek. Niet ten onrechte.

Ik zie me al publiek staan uitleggen wat er niet deugt aan een hele reeks sociaal-wetenschappelijke onderzoeken. Zoals dat van Tamar Fischer. Tamar kwam tot de conclusie dat niet aan te tonen is dat vaders na scheiding ergens toe dienen. Dat onderzoek analyseren is moeilijke stof. Weerlegging vergt niet alleen inzicht in statistiek, maar ook in methodologie en nog wat aanpalende wetenschapsgebieden. Bovendien zou je eigenlijk het hele onderzoeksrapport moeten lezen. Ik heb dan ook medelijden met Lilian Helder. En ik ben kwaad op Sharon Gesthuizen. Dit hoewel mijn politieke voorkeur bepaald andersom ligt. Beide dames lagen met elkaar overhoop over de waarde van een statistisch onderzoek dat het effect van taakstraffen vergeleek met het effect op de recidive van gevangenisstraffen.

Ik kan me goed herinneren dat ik een keer Matthijs Kalmijn (nu hoogleraar)  probeerde te wijzen op het onmiskenbare feit dat hij de media inging met voorlopige onderzoeksresultaten waarvan nog geen zorgvuldige weging van de non-respons had plaatsgevonden. Ik ga het hier ter plekke niet eens meer proberen uit te leggen wat daar het belang van is. Men leze mijn boeken (Gemist Vaderschap). Bij Kalmijn leidde dit in ieder geval tot een ernstige onderschatting van het aantal gemiste vader-kind-contacten. Later bleek mijn gelijk uit CBS-onderzoek, dat al weer iets beter in elkaar zat.

Sociaal-wetenschappelijk onderzoek staat bol van de flauwekul. Gesubsidieerde flauwekul. Ego en mediagedreven flauwekul. Als je het een paar keer hebt aangetoond ben je hoe langer hoe minder geneigd daar hele onderzoeksverslagen voor door te lezen. Vooral omdat er geen journalist is te vinden die er moeite voor doet het te begrijpen of te doorgronden. Het verschil tussen Lilian en de rest van de kamer is dan ook wellicht alleen maar dat zij toevállig gelijk had. En de rest haar erg arrogante ongelijk heeft gehaald, wat mij betreft. De hele integrale Tweede Kamer snapt niets van statistiek, immers wat schrijven de onderzoekers zélf in hun onderzoeksverslag: blz 346: ‘It is also important to note that in the end our results are not based on a random experiment whereby offenders were randomly assigned to either community service or imprisonment. Therefore, caution is warranted when interpreting these results in terms of causality. Studies using observational data always remain vulnerable to hidden bias resulting from unobserved variables. Conducting true experiments that introduce randomness in the sentencing decision thus remains desirable.’ Alle rede dus om twijfel te hebben, vooral omdat uit Zwitsers experimenteel onderzoek het omgekeerde blijkt. Het eerste heb ik net op Wikipedia toegevoegd, het laatste heb ik er gevonden.

Arrogante onderzoekers stappen naar de media met klinkende resultaten. De voorbehouden, die er ergens in  hun rapport nog wel staan, worden daar dan maar niet genoemd. En als ze wel worden genoemd worden ze door de journalist niet opgeschreven. En dit soort neuteligheid wordt dan in de politieke  arena gebruikt om elkaar ongenuanceerd om de oren te slaan. Mijn nuance is in dit geval dat ik als SP-er een PVV er gelijk geef als dat verdiend is, en een SP-er ongelijk. En dan gaat het in dit onderzoek gelukkig niet om kinderen en vaders. Hoe daar mee aangerotzooid wordt valt helemaal uit het zicht van onze politici van links tot rechts.

het Wikipedialemma Lilian Helder

http://www.youtube.com/watch?v=R9cNsK0s9WQ

ps: Lilian blijkt inmiddels ook publiekelijk haar gelijk te hebben gekregen in de NRC en via andere onderzoekers.
Haar critici heb ik er nog niet over gehoord. Sharon? Ook zelf heb ik op deze manier een beetje gelijk gekregen. Maar ondertussen heb ik van ene Fred Lambert op wikipedia te horen gekregen dat ik niets van statistiek snap. Lijk ik ondanks geheel andere politiek achtergrond een beetje op Lilian Helder?