Cookies

Vaders die meer zorgen blijven aan de bak?

Nou nee, is mijn korte antwoord. Het risico dat je als vader na een partnerscheiding buiten spel wordt gezet is waarschijnlijk groter als je meer zorg hebt gegeven. Doe je een enkel papa-dagje dan gaat het nog wel goed.  Maar als je als vader meer tijd en energie in zorg steekt dan kom je alras in het klassiek moederlijk domein/territorium terecht en dan geldt niet de klassiek theoretisch feministische wens dat vaders meer zouden kunnen zorgen, maar de veel dringender praktische drang om wensen van vrouwen in vervulling te laten gaan hoe die er ook uit mogen zien. Nou ja ik omschrijf het misschien wat in grove lijnen, maar dat is nodig om in een blog helder te opponeren naar wetenschappers als Duindam en Kalmijn die iets anders beweren. Laat ik voorop stellen dat zowel Vincent Duindam als Matthijs Kalmijn zich in ieder geval van veel andere wetenschappers onderscheiden doordat ze reageren op mijn vragen. En beiden hebben mij ook enigszins in hun publicaties aan het woord gelaten in het verleden. Dat is dus heel anders dan hoogleraar Corine de Ruiter die direct van zich af begon te slaan en via haar universiteit met procedures dreigde als reactie op klachten. Maar wel is het dan weer zo dat zogenaamde, niet handelend volgens een navolgbaar wetenschappelijke methode, wetenschappers als Corine de Ruiter niet te beroerd zijn om de conclusies van anderen te gebruiken om uit te leggen dat het allemaal aan vaders zelf ligt, dat ze eerst maar eens wat meer moeten zorgen terwijl vrouwen dat zelf vaak blokkeren. En over dat laatste is trouwens ook onderzoek beschikbaar.

Omdat onderzoek van Kalmijn opdook in het rapport van de expertgroep Ouderverstoting, en de expertgroep ook met de bewering (oa blz 137) komt dat het na scheiding beter gaat als je het als vader voor scheiding beter doet, ben ik er maar eens in gedoken. Positief aan het onderzoek van Kalmijn is dat het per kind probeert te kijken wat er aan de hand is. Daarmee kun je, als je zoals in dit geval kinderen in de klas bevraagt dicht bij een 100% respons komen. Of die antwoorden dan betrouwbaar zijn is een vraag die ik nog wel eens nader wil bekijken als ik de vragenlijst heb gezien die me is aangeboden.
Echter al in de vraagstelling van het onderzoek zie ik een vooronderstelling opduiken die voor de hypothese uit al veronderstelt dat als er een verband is, dat lineair zal zijn. En dat is nog maar zeer de vraag. Mijn hypothese is dus al jaren dat er meer sprake is van een  kromme met een maximum/optimum op de enkele papadag en een lage waarde bij heel weinig en heel veel zorg. Heel bijzonder, en in principe ten onrechte bevestigend voor de hypothese met valse vooronderstelling, is dat waar Kalmijn dan de kwaliteit van de relatie na scheiding onderzoekt de vaders die geen contact hebben worden uitgesloten. Mondeling licht Matthijs Kalmijn dat toe met “er is dan geen sprake van een meetbare kwaliteit”. Op die manier raakt nog meer uit zicht dat het hier zou kunnen gaan om een meer parabolische verdeling. Een lineair verband is helemaal niet zo normaal als sommige mensen denken en wetenschappers moeten daar natuurlijk rekening mee houden als ze onderzoek doen.  Mijn hypothese die ook door enige onderzoeken wel een beetje wordt gesteund is wel gebaseerd op een  niet-lineaire verdeling. Ja, en nul kwaliteit is ook een punt op de lijn van kwaliteit lijkt me. Ik passeer hier even voor dit blog een discussie over kwantiteit versus kwaliteit besef ik me. Maar anders wordt dit blog te lang. Vragen zijn hieronder welkom.

Uiteraard had het geholpen als ik als expert niet alleen door de expertgroep ouderverstoting was gehoord maar ook erin had kunnen plaatsnemen, dan was de misser van Kalmijn denk ik wel tijdig opgemerkt.  het definitieve verslag van de hoorzitting met mij is overigens nergens, zelfs niet met heel veel moeite, terug te vinden.

Professor Kalmijn beloofde me dat hij nog met het een en ander komt over gemist vaderschap, dus ik wacht dat dan weer met spanning af.
Lees ook mijn artikelen over wetenschap en vaderschap en het vaderseenzorgdossier over vaderschap en wetenschap: dossier wetenschap

 

noten:

De handelwijze van Prof. Kalmijn is een voorbeeld van vaderdiscriminatie ondanks het te markeren feit dat hij wel benoemd dat vaders er slecht afkomen. Tsja…  Meer over vaderdiscriminatie in het artikel van mij voor het tijdschrift “Pedagogiek”.

Ouderverstoting en de vergeten vaderlijke opvoedingsverantwoordelijkheid. In een vaderthemanummer van het wetenschappelijk tijdschrift Pedagogiek van mei 2011 verschenen artikel gevolgd door repliek en dupliek.

Over wetenschap en vaders heb ik in de afgelopen 30 jaar wel meer geschreven. Ik zou bijna durven te beweren dat er geen onderzoek op dit gebied plaatsvind zonder grondige fouten, vreemde belangenverstrengeling, of erger:  wetenschap en vaderschap

 

Heldere nuance

‘Maar je kan persoon A en persoon B toch niet met elkaar vergelijken?’ zo probeerde Lilian Helder de Tweede Kamer en vooral Sharon Gesthuizen een lesje te geven in statistiek. Niet ten onrechte.

Ik zie me al publiek staan uitleggen wat er niet deugt aan een hele reeks sociaal-wetenschappelijke onderzoeken. Zoals dat van Tamar Fischer. Tamar kwam tot de conclusie dat niet aan te tonen is dat vaders na scheiding ergens toe dienen. Dat onderzoek analyseren is moeilijke stof. Weerlegging vergt niet alleen inzicht in statistiek, maar ook in methodologie en nog wat aanpalende wetenschapsgebieden. Bovendien zou je eigenlijk het hele onderzoeksrapport moeten lezen. Ik heb dan ook medelijden met Lilian Helder. En ik ben kwaad op Sharon Gesthuizen. Dit hoewel mijn politieke voorkeur bepaald andersom ligt. Beide dames lagen met elkaar overhoop over de waarde van een statistisch onderzoek dat het effect van taakstraffen vergeleek met het effect op de recidive van gevangenisstraffen.

Ik kan me goed herinneren dat ik een keer Matthijs Kalmijn (nu hoogleraar)  probeerde te wijzen op het onmiskenbare feit dat hij de media inging met voorlopige onderzoeksresultaten waarvan nog geen zorgvuldige weging van de non-respons had plaatsgevonden. Ik ga het hier ter plekke niet eens meer proberen uit te leggen wat daar het belang van is. Men leze mijn boeken (Gemist Vaderschap). Bij Kalmijn leidde dit in ieder geval tot een ernstige onderschatting van het aantal gemiste vader-kind-contacten. Later bleek mijn gelijk uit CBS-onderzoek, dat al weer iets beter in elkaar zat.

Sociaal-wetenschappelijk onderzoek staat bol van de flauwekul. Gesubsidieerde flauwekul. Ego en mediagedreven flauwekul. Als je het een paar keer hebt aangetoond ben je hoe langer hoe minder geneigd daar hele onderzoeksverslagen voor door te lezen. Vooral omdat er geen journalist is te vinden die er moeite voor doet het te begrijpen of te doorgronden. Het verschil tussen Lilian en de rest van de kamer is dan ook wellicht alleen maar dat zij toevállig gelijk had. En de rest haar erg arrogante ongelijk heeft gehaald, wat mij betreft. De hele integrale Tweede Kamer snapt niets van statistiek, immers wat schrijven de onderzoekers zélf in hun onderzoeksverslag: blz 346: ‘It is also important to note that in the end our results are not based on a random experiment whereby offenders were randomly assigned to either community service or imprisonment. Therefore, caution is warranted when interpreting these results in terms of causality. Studies using observational data always remain vulnerable to hidden bias resulting from unobserved variables. Conducting true experiments that introduce randomness in the sentencing decision thus remains desirable.’ Alle rede dus om twijfel te hebben, vooral omdat uit Zwitsers experimenteel onderzoek het omgekeerde blijkt. Het eerste heb ik net op Wikipedia toegevoegd, het laatste heb ik er gevonden.

Arrogante onderzoekers stappen naar de media met klinkende resultaten. De voorbehouden, die er ergens in  hun rapport nog wel staan, worden daar dan maar niet genoemd. En als ze wel worden genoemd worden ze door de journalist niet opgeschreven. En dit soort neuteligheid wordt dan in de politieke  arena gebruikt om elkaar ongenuanceerd om de oren te slaan. Mijn nuance is in dit geval dat ik als SP-er een PVV er gelijk geef als dat verdiend is, en een SP-er ongelijk. En dan gaat het in dit onderzoek gelukkig niet om kinderen en vaders. Hoe daar mee aangerotzooid wordt valt helemaal uit het zicht van onze politici van links tot rechts.

het Wikipedialemma Lilian Helder

http://www.youtube.com/watch?v=R9cNsK0s9WQ

ps: Lilian blijkt inmiddels ook publiekelijk haar gelijk te hebben gekregen in de NRC en via andere onderzoekers.
Haar critici heb ik er nog niet over gehoord. Sharon? Ook zelf heb ik op deze manier een beetje gelijk gekregen. Maar ondertussen heb ik van ene Fred Lambert op wikipedia te horen gekregen dat ik niets van statistiek snap. Lijk ik ondanks geheel andere politiek achtergrond een beetje op Lilian Helder?