Cookies

Rechtstaat

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=vkPXCX7vo0w]

Het is inmiddels tien jaar geleden dat ik persoonlijk verscheen voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Op 23 oktober 2000 kwam ik samen met een flink aantal medestanders aan in Straatsburg . Op dat moment nog in de hoop dat ik uitgebreid het woord kon doen over de vernederingen die mij door de Nederlandse staat waren aangedaan in mijn pogingen mij te verzetten tegen de actieve vervreemding die de staat en haar organen bewerkstelligd hadden tussen mij en mijn dochter. In plaats van mijn hart te mogen luchten moest ik mijn mond houden en moest ik op 24 oktober zo “gekneveld” aanhoren hoe de Nederlandse staat de ene na de andere beschuldiging tegen mij had verzonnen om de aandacht af te leiden van de kwestie zelf. Hoewel toch nergens in wat voor procedure was gebleken dat ik ook maar in de verste verte huiselijk geweld had gebruikt kregen ze het voor elkaar dit in het wilde weg te veronderstellen.

Hoewel het hof in Straatsburg uiteindelijk in haar vonnis hier niet meer aan refereerde was ik eerder zeer geschokt dat het verzinsel was opgenomen in een zogenaamd feitenoverzicht.Verder was blijkbaar geen een van de paars uitgedoste raadsheren van het hof van plan in te grijpen toen de Nederlandse staat ook nog meende te moeten stellen dat ik verwerpelijk handelde door achtergrondartikelen over familierecht te publiceren. Dit zou de moeder van mijn kind maar irriteren. In feite irriteerde het natuurlijk de Nederlandse staat zelf. Een regelrechte aanval op de vrijheid van meningsuiting in het hart van wat een mensenrechtenorgaan zou moeten zijn. Een aanval van het Hof zelf op de, blijkbaar alleen theoretisch existerende mensenrechten.

Dit mensenrechtenhof was voor mij dus het tegendeel van wat het heet. Hoewel ze mij geen ongelijk gaf, gaf ze me ook geen gelijk in haar formele oordeel. De klacht werd niet ontvankelijk verklaard. Dit en de behandeling zelf was voor mij het summum van inquisitie, belediging en vernedering en maakte voor mij dat ik geen geloof heb in een reëel bestaande westerse rechtstaat. Dat ik tot nu toe de elasticiteit heb behouden om me met kracht te verweren verbaast me van mezelf. Ik probeer me mijn mond niet te laten snoeren. Maar anders dan in harde dictaturen is de aanpak van “onze” rechtstaat er niet een van moord en doodslag. Nee continue vernedering ligt op de loer, niet alleen door de organen van deze staat zelf maar ook door de door haar ingehuurde (ja gewoon letterlijk) vazallen van wetenschap en media.

Ik heb over deze rechtsgang jarenlang niet alteveel geschreven en misschien houdt ik er na dit blog weer voor 10 jaar mijn mond over. Eigenlijk is het zo hard aangekomen dat ik mijn mond gesnoerd voel door zoveel vernedering. Mijn tekst hier zou makkelijk kunnen worden gelezen als die van een loser. Een loser in comité, alleen het comité is buiten bedrijf. Het feit dat ik met enig succes bijvoorbeeld het begrip ouderverstotingssyndroom samen met Rob van Altena in Nederland introduceerde en een flink aandeel had in de mediaandacht die de herinvoering van gezamenlijk gezag mogelijk maakte in 1998 en het begrip gelijkwaardig ouderschap in de wet voortgezet ouderschap maakt hopelijk duidelijk dat ik me niet voor een gat laat vangen. Ook heb ik inmiddels van de Raad voor de Kinderbescherming mogen noteren dat mij geen recht is gedaan. Toch is de schade aanzienlijk. Niet alleen voor mij. Maar dat heeft u in mijn andere blogs al kunnen lezen.

Zie mijn dossier hierover en constateer dat ik nog steeds het door mij beloofde verslag niet heb geschreven.
Mijn meest algemeen fundamentele kritiek op de zogenaaamde rechtstaat betreft overigens de niet bestaande openbaarheid van uitspraken.