|
|||||||||
Het internet mag geen vergiet zijn waardoor beginselen van behoorlijk procesrecht wegvloeien.
—
De zoektocht naar gronden voor wraking
Laten we de wrakingbeslissing van 22 oktober er eens bij nemen.
Eerst de uitgangspunten:
1. Ik citeer:
“Grondslag voor het wrakingverzoek is, zo begrijpt de wrakingskamer, dat de rechtbank niet aanstonds heeft ingestemd met het verzoek van de verdediging de ter terechtzitting aanwezige getuige Jansen te horen met betrekking tot uitlatingen zoals weergegeven in een artikel in de Pers. Achtergrond van dat verzoek is, zo heeft de raadsman naar voren gebracht, dat het standpunt van de verdediging is dat de beschikking van het Hof die geleid heeft tot vervolging van verzoeker, getuigt van vooringenomenheid bij het Hof en dat die omstandigheid moet leiden tot niet ontvankelijkheid van de OM. De getuige zou kunnen verklaren omtrent uitlatingen van één van de leden van het Hof ten overstaan van de getuige waaruit van de vooringenomenheid van het Hof zou blijken, zodat die getuigenverklaring kan bijdragen aan de onderbouwing van het verweer, aldus de raadsman.”
2. Ik citeer wederom:
“Uit de aan de wrakingskamer ter beschikking gestelde reactie van de rechtbank komt naar voren dat de rechtbank het verzoek niet zonder meer heeft afgewezen, maar dat over de vraag of zich de noodzaak van het horen van de getuige voordoet, zal worden besloten na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting.”
Een en ander is een – naar ik aanneem – correcte weergave van de gang van zaken. Een bepaald niet opmerkelijke gang van zaken overigens. De rechter is bevoegd het nemen van een beslissing aan te houden, of ook “voorlopige” beslissingen te nemen, zolang hij maar niet vergeet om op het verzoek uiteindelijk een (definitieve) beslissing te nemen (vóór sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, dan wel bij einduitspraak).
Ik vervolg met het citeren van de wrakingskamer:
“Een beslissing om op een verzoek tot het horen van een getuige op een later tijdstip te beslissen moet worden aangemerkt als een beslissing om dat verzoek op dat moment af te wijzen. De wraking richt zich dus tegen de beslissing van de rechtbank tot afwijzing van het verzoek tot het horen van de getuige Jansen.”
Het is toch wel typisch. Het besluit van de Wilderskamer om een beslissing op een verzoek aan te houden wordt door de wrakingskamer “aangemerkt” als een beslissing om het getuigenverzoek (op dat moment) af te wijzen. Dat is op zichzelf nog niet zo erg, maar uit het hierna volgende blijkt dat de wrakingskamer vervolgens het besluit tot aanhouding van een beslissing op het getuigenverzoek gaat toetsen aan de motiveringseisen voor een beslissing om een getuigenverzoek af te wijzen, en vervolgens oordeelt dat deze beslissing “zonder nadere motivering” niet begrijpelijk is. Nog daargelaten dat de wrakingskamer geen cassatierechter is van de Wilderskamer, maar slechts geroepen de (schijnbare) vooringenomenheid van de Wilderskamer te beoordelen, blijft mij duister waarom de wrakingskamer ervoor kiest om maatstaven aan te leggen voor een beslissing die niet genomen is.
Maar goed, laten wij de wrakingskamer volgen op dit wat duistere pad, en veronderstellen dat de Wilderskamer het getuigenverzoek vooralsnog inderdaad heeft afgewezen. Anders dan publiekelijk wordt aangenomen bestaat er niet zoiets als een ‘gewoonte’ om ter terechtzitting aanwezige getuigen te horen, althans geldt er niet een daaraan te ontlenen gewoonterecht. De Wilderskamer was dus niet onder alle omstandigheden verplicht om de getuige te horen. Er resteert een toetsingsmoment. De wrakingskamer miskent dat op zichzelf ook niet, zo blijkt uit haar oordeel:
“Naar vaste jurisprudentie van de HR (zie laatstelijk HR 1 april 2008, LJN BC6743) wordt een getuige die ter terechtzitting is medegebracht (waaronder ook moet worden verstaan een getuige die ter terechtzitting anderszins aanwezig is) gehoord, tenzij zich een van de omstandigheden als bedoeld in artikel 288 lid 1 onder b of c Sv voordoet. Kort gezegd als de gezondheid van de getuige bij het verhoor in het geding is, dan wel redelijkerwijs valt aan te nemen dat door het niet horen van de getuige de verdachte in zijn verdediging niet wordt geschaad.”
Oeps. De eerste echte overweging loopt spaak. Inderdaad, het verzoek om een meegebrachte getuige te horen kan alleen worden afgewezen op de gronden genoemd in art. 288, eerste lid onder b en c, Sv. Voor ons lijkt in dit geval alleen die van het “verdedigingsbelang” relevant te zijn. Met Jansens (fysieke) gezondheid en welzijn is immers op het oog niks mis. Het venijn zit echter in de tussen haakjes geplaatste bijzin over de reikwijdte van het begrip ‘meegebrachte getuige’: “waaronder ook moet worden verstaan een getuige die ter terechtzitting of anderszins aanwezig is.” Dát volgt niet uit de aangehaalde uitspraak van HR 1 april 2008.
Uit HR 2 december 2008, LJN BF5691, NJ 2009, 10, lijkt eerder het tegendeel te volgen: de medeverdachte die in verband met een gelijktijdige behandeling van zijn zaak ter terechtzitting aanwezig is kan niet op grond van de enkele omstandigheid dat de verdediging verzoekt hem in de zaak van de verdachte als getuige te horen worden aangemerkt als een “ter terechtzitting verschenen” getuige.
Knigge bespreekt in zijn conclusie voorafgaand aan dit arrest ook het geval waarin een persoon wiens getuigenis door de verdediging wordt verlangd als toehoorder ter terechtzitting aanwezig is. Op de enkele grond van diens aanwezigheid kan deze getuige nog niet worden betiteld als te zijn “meegebracht”, aldus Knigge. Hij schrijft letterlijk:
“Van een verdachte die wenst dat een getuige op voet van art. 287, leden 1 en 2 Sv wordt gehoord, mag verwacht worden dat hij kenbaar maakt dat hij de desbetreffende getuige heeft meegebracht, dat wil zeggen dat duidelijk stelt, niet alleen dat de persoon in kwestie ter zitting aanwezig is, maar ook dat hij bereid is als getuige optreden. Laat hij dit na, dan heeft hij weinig te klagen als de rechtbank zijn verzoek opvat als een verzoek in de zin van art. 328 jo. 315 Sv.”
Kortom, het ligt toch echt een stuk genuanceerder dan de wrakingskamer vrij terloops doet voorkomen. Ik zie aanzienlijke steun voor de kennelijke opvatting van de Wilderskamer dat het besproken getuigenverzoek moet worden getoetst aan het noodzaakcriterium in het veronderstelde geval dat de Wilderskamer een (tot motivering nopende) afwijzende beslissing zou hebben genomen. Van een “blunder” is in elk geval geen sprake. Eerder behoeft de wrakingbeslissing op dit punt meer motivering.
Laten we toch maar weer voortgaan op de weg die de wrakingskamer is ingeslagen en voor de discussie aannemen dat de Wilderskamer het getuigenverzoek heeft afgewezen, zulks op de verkeerde, te ruime grond. De aanname luidt: de Wilderskamer had het verzoek moeten toetsen aan het verdedigingsbelang. De vraag rijst dan of het horen van Jansen relevant is voor enige in deze zaak (op de voet van de artikelen 348 en 350 Sv) te nemen beslissing.
De verdediging vindt van wel, want het horen van Jansen strekt ter ondersteuning van een niet-ontvankelijkheidsverweer. De rechtbank mag deze kwestie zelfstandig beoordelen en is daarbij niet gebonden aan de stellingen van de verdediging. Laten we voor het gemak van de discussie eens aannemen dat de verdediging het goed ziet: Schalken was buitengewoon vooringenomen op het moment dat hij bijdroeg aan het vervolgingsbevel ex artikel 12 Sv, en ik wil er nog wel aan toevoegen: Schalken heeft Jansen óók nog laakbaar getracht te beïnvloeden in zijn vrijheid als getuige/deskundige te verklaren. Voor geen van beide aannames is maar één spat bewijs (tot nu toe), maar dat terzijde.
Ik kan niet inzien om welke reden deze aannames zouden moeten leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van Wilders. Het vervolgingsbevel van het gerechtshof is niet aan enig rechtsmiddel onderworpen. Het ligt ook niet anderszins ter toetsing aan de Wilderskamer voor. Kortom, het is volstrekt irrelevant wat Jansen hierover zou kunnen verklaren. Ook bij toepassing van het criterium van het verdedigingsbelang is de uitkomst van de veronderstelde beslissing van de Wilderskamer niet onjuist, en zeker niet onbegrijpelijk.
Een dergelijke motivering is om begrijpelijke redenen door de Wilderskamer niet gegeven. In een publiciteitsgevoelige zaak als deze zou de door mij gegeven uitleg al dan niet terecht vele wenkbrauwen doen fronsen. Uitstel van die beslissing met deze motivering tot het eindvonnis is zo bezien zo gek nog niet. Bovendien voorkomt de Wilderskamer daarmee dat ook aanvullende verzoeken, bijvoorbeeld tot het horen van het hele “vertigo”-gezelschap (inclusief Schalken), moeten worden behandeld (en afgewezen).
Nu het – enige – thema dat werkelijk ter beoordeling aan de wrakingskamer is voorgelegd: de eventuele vooringenomenheid van de Wilderskamer. We gaan voort op de door de wrakingskamer ingeslagen weg.
Ik citeer de wrakingskamer:
“In beginsel kan de omstandigheid dat een rechter een beslissing neemt die een partij onwelgevallig is, geen grond zijn tot wraking van die rechter. Dat is slechts anders als die beslissing zo onbegrijpelijk is dat voor die beslissing redelijker wijze geen andere verklaring kan worden gegeven dan dat zij voortvloeit uit vooringenomenheid van de rechter, of als de beslissing objectief gezien bij de verzoeker de gerechtvaardigde vrees heeft kunnen wekken dat de beslissing is ingegeven door vooringenomenheid jegens verzoeker.”
De eerste volzin is juridisch correct. Over de vraag of de tweede volzin de stand van het recht juist weergeeft, kun je tot op zekere hoogte twisten, maar ik wil er wel in meegaan. Dan komt de kern van de motivering van de wrakingbeslissing:
“De beslissing van de rechtbank om de getuige niet te horen lijkt in strijd met de geldende jurisprudentie. Daarom vindt de wrakingskamer de vrees van verzoeker dat de beslissing van de rechtbank getuigt van een zeker mate van vooringenomenheid, ook in het licht van de eerdere incidenten, begrijpelijk.”
Vrij onverwachts hanteert de wrakingskamer een andere maat voor de toets van de (schijn van) vooringenomenheid, namelijk of de vrees van vooringenomenheid (niet zozeer objectief gerechtvaardigd maar) begrijpelijk is. Dat laatste betreft, als ik het goed zie, een noviteit die, zoals dat heet, geen steun vindt in het recht.
Diep in het donkere bos waar de wrakingskamer haar weg zoekt ga ik maar weer verder. Zelfs als de wrakingskamer het juiste criterium voor de beoordeling van (de schijn van) vooringenomenheid voor ogen stond, dan nog zouden twijfels moeten rijzen. Aangenomen dat de beslissing om Jansen niet te horen in strijd zou zijn met de geldende jurisprudentie, getuigt die beslissing “daarom” dan van vooringenomenheid of is daarmee de vrees daarvoor “begrijpelijk”? Op zichzelf zeker niet, zou ik menen. Juist dat oordeel van de wrakingskamer behoeft nader motivering (die ontbreekt).
De verwijzing naar “eerdere incidenten” is welhaast een gotspe. Welke incidenten dan? Toch niet de incidenten waarover een andere wrakingskamer heeft geoordeeld dat het géén voeding gaf aan gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid?
Ten slotte, zoals inmiddels uit het voorgaande mag blijken, lijkt (lees: is) niet de beslissing van de Wilderskamer, maar die van de wrakingskamer in strijd met de geldende jurisprudentie.
Deze notitie is geschreven op persoonlijke titel.
Bron afbeelding: jakebouma
Schrijf
{ 65 reacties… lees hieronder of reageer
8 november 2010 om 19:07
Deze elite (rechtelijke macht) waar de heer Aben ook deel van uitmaakt, overschat zijn macht, en moet oppassen dat ze de bevolking niet nog verder van zich vervreemd.
Wij zijn niet vergeten dat deze elite in de tweede Wereldoorlog haar diensten aan de bezetter heeft aangeboden.
Dat de leden van de Hoge Raad als eerste haar Joodse voorzitter de deur wees, zonder zelfs maar te protesteren.
2 8 november 2010 om 19:10
3 8 november 2010 om 19:12
Laten we niet vergeten dat het OM niet eens wilde vervolgen, dat na een klachtprocedure het hof al bijna de aanklacht voor het OM in het vonnnis formuleerde en de advocaat van Wilders naar de meeste van zijn getuigen kon fluiten.
Dat er geen juridische grond zou zijn voor wraking moge best zo zijn. Jammer dan. Dan hebben Wilders een Moszkowic ook eens een keer geboft in deze zaak.
Zo’n proces is net een schaakspel. Er is vast een betere zet als je nadien analyseert, maar de rechtbank heeft nu eenmaal in het heetst der strijd een aantal ‘klotezetten’ gedaan en Moszkowicz heeft er vervolgens voortreffelijk gehakt van gemaakt.
4 8 november 2010 om 19:25
5 8 november 2010 om 19:37
6 8 november 2010 om 19:38
Ik ben een 73 jaar oude man die geprobeerd heeft uw fileerstukje te begrijpen maar helaas u hebt mij en vele anderen van mijn bejaardensoos alleen maar gesterk in het idee dat het erg naar vis ruikt.En hiermee de rechtspraak bij de burger in een nog ruikende staat heeft gebracht.
Piet Cohen.
7 8 november 2010 om 19:44
8 8 november 2010 om 19:58
Dat mag zijn mening zijn, hij zegt het op persoonlijke titel, dus niet q.q., maar naar ik mag aannemen wel als jurist.
Hij heeft namelijk vooral oog voor de procedure en de jurisprudentie, en niet voor de kern van het wrakingsverzoek, namelijk twijfel aan de onpartijdigheid van de rechters in deze zaak. Met zijn impliciete stelling dat de wrakingskamer incompetent is ondermijnt hij het vertrouwen in de rechtspraak, nog verder dan reeds het geval was door het optreden van de rechters. Ik ben geen jurist, ook geen fan van de heren Wilders en Moszcowicz [zij behoren in hun respectievelijke metiers, politici en advocaten, tot de absolute top, maar ik acht de morele standaarden die worden gehanteerd in beide metiers niet zeer hoog], maar ik heb met kromme tenen de procedure gevolgd, wat daar gebeurde was en is voor een niet juridisch geschoolde toeschouwer nauwelijks te vatten.
De heer Aben bewijst zijn collega’s geen dienst met dit artikel.
9 8 november 2010 om 20:03
Heb jij echt geen betere argumenten om die “elite” van rechters aan te pakken dan zeuren over wat de Hoge Raad in de Tweede Wereldoorlog heeft gedaan? Man, man, man! Die oorlog ligt inmiddels 65 jaar achter ons. Aan dat soort argumenten hebben we nu echt totaal niks.
Overigens, dat clichématige gezeur over die “elite” begint me ook danig de keel uit te hangen. Persoonlijk ben ik blij dat we in dit land deskundige rechters hebben die oordelen over schuld en onschuld dan Jan met de Pet. Die laatste vertrouw ik toch iets minder, want die is nogal gevoelig voor hysterie en opgefokt gedoe.
10 8 november 2010 om 20:13
11 8 november 2010 om 20:18
Uit Uw bijdrage maak ik op dat U geen voorstander bent van juryrechtspraak. Voor zover mij bekend is er ook geen reden om aan te nemen dat dit systeem in Nederland zal worden ingevoerd. Ik onderschrijf Uw mening dat verwijzingen naar de tweede wereldoorlog in de huidige discussies achterwege zouden moeten blijven. Wat ik niet helemaal volg is Uw impliciete aanname dat een (des)kundige rechter geen deel zou kunnen uitmaken van een elite. Wat is Uw punt?
12 8 november 2010 om 20:21
13 8 november 2010 om 20:21
14 8 november 2010 om 20:28
15 8 november 2010 om 20:32
Ik vind de op een na laatste alinea niet zo heel sterk. Als de wrakingskamer in de eerste instantie van mening is dat de weegschaal nog niet naar de verkeerde kant doorslaat, valt niet in te zien waarom dat in de tweede instantie, met extra feiten bij elkaar niet wel het geval kan zijn, vooral omdat de eerste wrakingskamer heeft aangegeven dat de uitlating van rechter Moors (mbt het zwijgen) niet handig was. De heer Aben zal er wel niet meer op terugkomen, maar daar had ik graag wat meer uitleg over gehad.
Tenslotte merk ik op dat de hele zaak inmiddels al heeft gespeeld bij drie instanties, zonder dat de zaak in eerste aanleg tot een einde is gekomen. Ik kan me voorstellen dat men voor het eventuele hoger beroep een kamer regelt uit bijvoorbeeld Leeuwarden. Die nuchtere friezen kunnen wellicht iets beter omgaan met de druk die op de zaak staat.
Rechtelijke macht, sterkte met deze zaak!
16 8 november 2010 om 20:37
Het verhaal van de heer Aben is inderdaad goed te volgen, maar dan als het verhaal van de advocaat van de zogenoemde benadeelde partijen in de zaak, niet van een Advocaat Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden. Oeps. Vergeten dat hij dit stuk op persoonlijke titel schreef.
17 8 november 2010 om 21:15
18 8 november 2010 om 21:25
19 8 november 2010 om 21:31
Nu is het in het Nederlands strafrecht gebruikelijk dat getuigen door de rechter-commissaris worden gehoord.
Is dat nog wel conform de eis tot openbaarheid?
Maar het gaat de raadsman van Wilders uiteraard helemaal niet om mensenrechten. Wilders schendt met zijn uitlatingen immers drie internationale verdragen die iets zeggen over discriminatie en haatzaaien. Mensenrechten zijn een hellend vlak voor Wilders’ verdediging.
Wat Wilders ook zegt over het Nederlands rechtssyteem, de overheid is verplicht aan de internationale wetgeving. Deze wetgeving is bovendien niet opzegbaar, met uitzondering van het Internationaal verdrag tegen rassendiscriminatie (opzegtermijn een jaar).
Onvoorstelbaar dat zo’n man als Wilders nog voor de klas mag staan en als parlementslid het hele Nederlandse volk mag vertegenwoordigen. Dat is toch gewoon in strijd met het staatsrecht en drie internationale verdragen.
20 8 november 2010 om 21:34
21 8 november 2010 om 21:47
Ik zou zelfs zeggen dat, doordat de rechtelijke macht de zaak via media thans probeert te masseren, er in het geheel geen sprake meer is van een eerlijk proces omdat immers thans de mening wordt geventileerd dat er ontecht in Wilders voordeel is beslist in dit tussenspel.
22 8 november 2010 om 21:58
Er zijn ongetwijfeld lieden (ook binnen de rechterlijke macht) die ervan overtuigd zijn dat het in het nationale belang is dat het welig tierende populisme desnoods met juridische middelen moet worden onderdrukt nu het met politieke niet zo wil lukken. Niet alleen de maatschappelijke stabiliteit zou daarmee zijn gediend, men denkt er zelfs uiteindelijk de in kosmopolitische kringen vurig gewenste ever closer Europese (politieke) unie een dienst mee te bewijzen; die heeft namelijk ook nogal last van populistische en nationalistische tendensen in een toenemend aantal lidstaten. Iets wat krantenlezende, met D’66 sympathiserende rechters ongetwijfeld niet zal zijn ontgaan.
De behoefte aan superlegitimatie bij deze kwestie bestaat echter alleen bij de rechter en bij de activistische aanklagers. De maatschappelijke orde is geen moment in het gedrang geweest, noch was er bewijs voor de zo gevreesde instabiliteit. Het maatschappelijk debat was in volle gang en heeft nergens geleid tot excessen en gewelddadigheden. Het was daarmee een impliciete keuze van de rechter om desondanks, vanuit communitaristische drijfveren, de vervolging van een politicus door te zetten. Men kan derhalve concluderen dat er sprake is van een politiek proces, en dat is lang geleden. Een boude stelling, maar deze werd wel versterkt door de uitspraken van Schalken tijdens het inmiddels beruchte diner met Jansen. Citaat Jansen uit een column: “[Hij] probeerde me te overtuigen van de juistheid van zijn beslissing Wilders voor de Rechtbank in Amsterdam te slepen. Schalken, die ook emeritus-hoogleraar is, aan de Vrije Universiteit, de universiteit van Balkenende, Rouvoet en Bos, liet weten dat het wetenschappelijk gezien een ‘machtig interessante casus’ was, waar ‘deksels goed’ over moest worden doorgedacht, en die ‘allerlei perspectieven’ bood.”
Dat Schalken ontkende bepaalde uitspraken te hebben gedaan wekt weinig verbazing. Dat dit met een sisser afliep deed dat wel, een van de twee liegt immers, nietwaar? Een en ander leidde er nochtans toe dat zelfs Corstens zich geroepen voelde het aanzien van de rechtspraak te verdedigen in de pers (middels een aanval op Wilders N.B.). Dat Wilders zich verdedigt op de enige manier die hij kent, namelijk met politieke en journalistieke middelen, hoeft zelfs bij de rechterlijke macht geen opgetrokken wenkbrauwen te veroorzaken. Wie kaatst moet per slot van rekening de bal verwachten en schoenmakers blijven beter bij hun leest, om maar eens twee in dit verband bijzonder treffende spreekwoorden te parafraseren. Dit alles in aanmerking nemende doet het betoog van Aben wat armzalig, ja zelfs rancuneus aan. Iets zegt mij dat het antwoord van de wrakingskamer nooit zal ‘uitlekken’.
23 8 november 2010 om 21:59
En dan nog dat een vertrouwelijk artikel van een functionaris bij de Hoge Raad der Nederlanden (en wel die persoon die de Hoger Raad beinvloedt met zijn adviezen) nu is uitgelekt met de tegenaanval van hem zelf om dit goed te maken: hij heeft besloten om het zelf toch maar te publiceren.
Net zo min als een rechtspersoon de ramen kan lappen (dat doet nog altijd een in dienst zijnde ramenlapper zelf) kan een AG of andere functionaris zich disculperen dat hij op persoonlijke titel een artikel schrijften publiceert over een zaak die onder de rechter en meer nog onder het publike domein is met een duidelijke intrentie om de publieke en rechterlijke opinie te beinvloeden. Dit laatse is zijn wettelijk vak.
Het is Aben die schrijft op dezelfde pc als wanneer hij een advies voor de Hoge Raad schrijft. Hij zet zich niet tot schrijven onder een kostuumverwisseling, het is een uiting van de kennis, vaardigheid en toepassing daarvan in een mening van een en dezelfde persoon. Het blijft het geestesproduct van Aben met welke pet op dan ook. Als hij door rood rijdt, zelfs in diensttijd, is er geen AG door rood gereden maar een persoon die in de bekeuring die daarop volgt met Aben wordt omschreven.
De “virtuele body language “ die uit het gewraakte artikeltje stroomt, is door het populisme daarvan niet in overeenstemming te wrikken met het ingetogen kennisgevend inzicht dat bij een AG voorondersteld aanwezig wordt te zijn:
Diep in het donkere bos waar de wrakingskamer haar weg zoekt ga ik maar weer verder.
De wraking richt zich dus tegen de beslissing van de rechtbank tot afwijzing van het verzoek tot het horen van de getuige Jansen.” Het is toch wel typisch.
nog daargelaten dat de wrakingskamer geen cassatierechter is
blijft mij duister goed, laten wij de wrakingskamer volgen op dit wat duistere pad
Oeps. De eerste echte overweging loopt spaak.
Het venijn zit echter in de tussen haakjes geplaatste bijzin
Kortom, het ligt toch echt een stuk genuanceerder dan de wrakingskamer vrij terloops doet voorkomen.
Voor geen van beide aannames is maar één spat bewijs (tot nu toe), maar dat terzijde.
Bovendien voorkomt de Wilderskamer daarmee dat ook aanvullende verzoeken, bijvoorbeeld tot het horen van het hele “vertigo”-gezelschap (inclusief Schalken), moeten worden behandeld (en afgewezen).
Dat laatste betreft, als ik het goed zie, een noviteit die, zoals dat heet, geen steun vindt in het recht.
Diep in het donkere bos waar de wrakingskamer haar weg zoekt ga ik maar weer verder.
De verwijzing naar “eerdere incidenten” is welhaast een gotspe.
Aldus de AG die belast is met adviezen te schrijven voor de Hoge Raad wanneer er cassatie wordt ingesteld door verdachte of vervolgingsambtenaar of in het belang der wet.
Zijn denktrant is helder, ook voor de Hoge Raad en het inmiddels geestdriftige publiek en brengt tot nu toe iedere commentator tot duidelijke uitspraken: onhoudbaar overspelen niet alleen van de eiegn hand maar van de hele eigen positie die, naar wij dachten, en nu niet meer denken, met waarborgen van het ontgaan van de schijn van enige partijdigheid, door een vakspecialist zou moet worden opgehouden.
24 8 november 2010 om 22:08
25 8 november 2010 om 22:30
26 8 november 2010 om 22:34
Natuurlijk onjuist wat u hierboven schrijft.
“De beslissing van de rechtbank om de getuige niet te horen lijkt in strijd met de geldende jurisprudentie. Daarom vindt de wrakingskamer de vrees van verzoeker dat de beslissing van de rechtbank getuigt van een zeker mate van vooringenomenheid, ook in het licht van de eerdere incidenten, begrijpelijk.”
U haalt maatstaf en motivatie door elkaar. De maatstaf die de wrakingskamer hanteer is of de vrees van verzoeker begrijpelijk is en dat is een noviteit.
Feit is dat de Wilderskamer nooit gewraakt zou zijn als de verdachte niet Wilders was, maar een doodgewone crimineel. De wrakingskamer heeft blijkbaar gemeend tegemoet te moeten komen aan een sentiment dat onder slechts een klein deel van de bevolking speelt en daarmee Wilders boven de wet gesteld.
27 8 november 2010 om 22:52
28 8 november 2010 om 22:52
29 8 november 2010 om 22:55
Hun taak is, na uitspraak te toetsen of het recht juist is toegepast.
Hebben we nu te maken met een opstandig lid van de Hoge Raad der Nederland?
30 8 november 2010 om 23:06
Over de mening van de heer Aben heb ik geen (betere) mening.
Wel over de schandelijke berichtgeving. Teletekst zegt “Hoge Raad valt over Wilders notitie”. Het gaat hier over een mening van een advocaat-generaal. die werkt wel voor maar niet bij de Hoge Raad. De procureur generaal betreurt het dat de notitie die voor kleine kring was bestemd naar buiten is gekomen. De heer Aben hoogstwaarschijnlijk ook.
Dat neemt niet weg dat Aben het recht heeft om zijn mening te geven (weet u nog, vrijheid van meningsuiting).
Het is een hardnekkig misverstand dat je als verdachte overgeleverd bent aan de toevallige mening van een aantal toevallige rechters. Rechters werken die misverstand ook zelf in de hand door te roepen dat rechtspreken mensenwerk is. Natuurlijk, maar wel mensenwerk dat door héél veel regels beheerst wordt. Dat die regels ingewikkeld zijn blijkt uit veel van de reacties hierboven. Dat betekent, dat daar discussie over mogelijk is. Voor juristen is het normaal om zulke discussies te voeren. Dat kan op de buitenstaander de indruk wekken dat de zaak stinkt, en dat rechters vechtend over straat rollen. De werkelijkheid is precies andersom: het zou pas echt bedenkelijk zijn als niemand rechters zou durven kritiseren.
Dat het wrakingsverzoek uiteindelijk is toegewezen is een “blessing in disguise”, ook al had het volgens de regels misschien niet gehoeven. Want daaruit blijkt dat het Hof (dat de wraking goedkeurde) bereid is om op de kritiek van Wilders + Moszkowicz te reageren. Bij vooringenomenheid gaat bijna het *altijd* (alleen) om de schijn – en het getuigt van wijsheid om ook bij schijn in te grijpen.
Wat mij wel een beetje verbaast is dat (vzv ik weet) nog niemand er schande van heeft gesproken dat Wilders hardwerkende Nederlandse belastingbetalers (Henk en Ingrid) op kosten jaagt door systematisch aan de stoelpoten van de rechterlijke macht te zagen. De PVV heeft de regering een keer gevraagd wat allochtonen kosten. Waarom vraag niemand een keer wat de PVV de belastingbetaler kost?
Nee, ik ben geen rechter, ook geen advocaat, en ik ken de heer Aben ook niet. Ik ben een buitenstaander die vindt dat onze rechters en advocaten-generaal niet ten onrechte beschadigd moeten worden.
31 8 november 2010 om 23:15
Verder is het natuurlijk maar een snel geschreven stuk en geen advies aan de HR en ook niet zo bedoeld. Ik vind het echter goed te volgen en had ook mijn twijfels bij de wrakingskamer´s uitspraak. Ik kon me al niet voorstellen dat de weigering een getuige te horen zo simpel en direct uit de jurisprudentie af te leiden zou zijn.
De gerechtvaardigde vrees dat er vervolgens een verzoek zou volgen om het hele diner gezelfschap te willen horen lijkt mij een goede reden om het besluit aan te houden tot duidelijk is of het uberhaupt relevant zou zijn voor een uitspraak.
Wat Freek hierboven schrijft zie ik toch anders. Ik zie niet in waarom de wrakingskamer de begrijpelijkheid van het verzoek zou behandelen als dat niet mede tot de uitspraak zou leiden. Het gaat de wrakingskamer niet aan om de begrijpelijkheid van een verzoek van een van de partijen te beoordelen, dus is die zin kennelijk een overweging van de kamer zelf.
Het feit dat ´eerdere incidenten´ erbij betrokken zou moeten worden is natuurlijk een gotspe. Dat zou net zoiets zijn als een rechter die iemand nu dan maar veroordeelt omdat hij weliswaar nu niet zeker van de schuld is, maar de aangeklaagde al eerder in verband is gebracht én vrijgesproken van een vergelijkbare daad. Een juridische doodzonde die toch ook de mensen die deze rechtszaak kennelijk verafschuwen en kennelijk terugwillen naar ouderwetse volksgerichten / sharia´s zoals die hierboven reageren, toch ook moet doen rillen hoop ik.
Of is ´daar kleeft een vuiltje aan´ net als ´die heeft een kleurtje´ voortaan een goede reden om mensen zomaar te veroordelen en is dat het geliefde Nederland van mensen die kennelijk de rechtsstaat van Nederland niet willen accepteren.
Zouden, geheel hypothetisch natuurlijk, deze kennelijke PVV aanhangers zelf door de inburgeringsexamens komen? Je moet daarin dacht ik trouw aan onze rechtsstaat uitspreken en beloven deze te respecteren. Daar lijkt bij PVV´ers geen sprake van. Zou een van hen niet eens als proef het examen kunnen afleggen en zien of hij zelf wel als Nederlander toegelaten zou worden?
32 8 november 2010 om 23:22
33 8 november 2010 om 23:23
De eerste was het aanzetten tot vervolging van de heer Wilders, wat tevens reeds een veroordeling in zich droeg, de laatste dit enorme slappe stukje kul van de heer Aben.
Het enige wat een gewone Nederlander hier uit op kan maken, en dan doel ik op de opeenvolging van blunders, dat de zaak enorm stinkt.
De rechterlijke macht en een ieder die er zijdelings bij betrokken is kan vanaf nu nog roepen wat ze willen maar serieus genomen worden ze door een groot gedeelte van het Nederlandse volk al lang niet meer.
Dit politiek proces , zoals Wilders het definieerde , is inderdaad verworden tot een politiek proces van de linkse elite en gevestigde orde. Zij willen maar niet begrijpen dat er een kanteling in de samenleving aan het plaatsvinden is die gestoeld is op de waarheid van het gevaar welke de idiologie van de islam met zich meebrengt.
Stukjes als van de heer Aben geven aan hoe wanhopig men is. Met elke uitspraak, bij elk verweer wordt het alleen maar erger. Een scheuring in de samenleving staat op het spel.
De rechterlijke macht zal over zichzelf en zijn oude verloren gegane idealen moeten heenstappen om te voorkomen dat deze scheuring geen onomkeerbare werkelijkheid wordt.
Hoe doen ze dat?
Zoals altijd is de oplossing simpel, maar het vergt lef van een laf gezelschap van linkse gutmenschen. Lees de gehele rechterlijke macht. Zij zullen moet overgaan tot het ontvankelijk verklaren van deze idiote rechtzaak.
Maar of ze dat kunnen?
Ik vrees van niet. Hun enorme kortzichtigheid, zelfingenomenheid, ijdelheid maar vooral dommigheid zal hun daar waarschijnlijk niet in doen slagen.
Het blijven tenslotte Dhommis en dat zijn nou niet de mensen die we de aankomende decenia nodig hebben.
34 8 november 2010 om 23:43
Wat betekent dit voor de adviserende functie van schrijver in deze, kan deze hier nog een rol spelen?
En, belangrijker, als dit naar buiten gekomen is, hoe veel stukken, notities en overleggen zijn er waarvan het publiek niets hoort in de zaak Wilders? Het is toch vanzelfsprekend te veronderstellen dat er wellicht meer krachten aanwezig zijn die niet aan het licht komen? Ik kan me niet voorstellen dat immers 100% van al dit soort stukken en initiatieven uitlekt, dat is statistisch bijna onmogelijk.
De heer Wilders kan eens te meer aanvoeren dat hij geen eerlijk proces krijgt. Het zou me verbazen als de procesgang tot aan een reguliere uitspraak doorgang zou vinden.
35 9 november 2010 om 00:03
36 9 november 2010 om 00:29
37 9 november 2010 om 00:47
Je schreef:
“De ‘begrijpelijkheid’ is geenzins de maat voor de toets van de vooringenomenheid en zulks volgt ook in het geheel niet uit de motivering: “De beslissing van de rechtbank om de getuige niet te horen lijkt in strijd met de geldende jurisprudentie. Daarom vindt de wrakingskamer de vrees van verzoeker dat de beslissing van de rechtbank getuigt van een zeker mate van vooringenomenheid, ook in het licht van de eerdere incidenten, begrijpelijk.””
Lees nog eens goed (en liefst: beter)! De wrakingskamer schrijft hier toch echt dat hij de vrees van vooringenomenheid begrijpelijk vindt. Op die grond, nl. de vaststelling dat de vrees begrijpelijk is, wijst de kamer het wrakingsverzoek toe. Daarmee hanteert de wrakingskamer, zoals de A-G terecht opmerkt, een onjuiste maatstaf.
Merk op dat “kennelijke strijd met geldende jurisprudentie” zeer zeker NIET de te hanteren maatstaf is voor het beoordelen van de gegrondheid van een wrakingsverzoek. (Zou de wrakingskamer dit wel als maatstaf hebben gebruikt, dan is dat helemaal een noviteit…)
De juiste maatstaf is hier: is de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd? Interessant genoeg volgt uit de motivering van de wrakingskamer dat dit geenszins het geval is:
“De rechtbank heeft wel, door daarbij te overwegen dat zij na sluiting van het onderzoek in raadkamer zou onderzoeken of het horen van de getuige niet toch zou moeten, kenbaar gemaakt dat zij het horen de getuige niet zonder meer wilde afwijzen, zodat in die zin wel kan worden aangenomen dat de beslissing van rechtbank op dit punt niet door vooringenomenheid is ingegeven.”
Hier leidt de wrakingskamer uit objectieve feiten af dat er van vooringenomenheid geen sprake lijkt te zijn. Vrees vorr vooringenomenheid kan dan niet objectief gerechtvaardigd zijn.
38 9 november 2010 om 09:11
Wat hij er niet bij vertelt is dat die zaak een hoger beroep betrof waarbij de afgewezen getuige in eerste aanleg al was gehoord door de rechter-commissaris. Jansen was dat natuurlijk ook, maar nog niet over het bewuste etentje. In de zaak die Aben aanhaalt zag de rechter geen reden om aan te nemen dat de getuige relevante nieuwe informatie had. Dat is een duidelijke motivatie. In het geval van Jansen lag dit beduidend anders. Er waren immers nieuwe feiten aan het licht gekomen, die relevant zouden kunnen zijn voor de verdediging. Die berust o.a. op veronderstelde vooringenomenheid bij het Gerechtshof dat de vervolgingsopdracht had gegeven. Toelichting was dus in belang van het op dat (en dat is ook relevant) moment nog niet afgesloten pleidooi van de verdediging.
Zie verder mijn blog: De gewraakte wrakingskamer
39 9 november 2010 om 09:46
Het zijn niet alleen de commentaren van rechters en leden van de Hoge Raad op deze zaak en deze notitie van Aben die de schijn van vooringenomenheid, partijdigheid en straatje schoon vegen wekken, het is vooral uit het uitblijven van enige kritische zelfreflectie tov het toch wel gebrekkige functioneren van de rechtbank(en) in deze zaak en de grondslagen voor het proces zelf die dit bewerkstelligen. En daar heb je geen juridische opleiding voor nodig om dit te constateren.
40 9 november 2010 om 10:34
41 9 november 2010 om 10:49
42 9 november 2010 om 11:38
Of kan de heer Aben deze, door mij, duistere ingeslagen weg het donkere bos in niet helemaal volgen?
43 9 november 2010 om 12:32
Overigens is het niet verboden dat een rechter een mening heeft. Wat van een rechter wordt verwacht is dat hij zich bij de beoordeling van een zaak niet laat beïnvloeden door een eventuele mening die hij vooraf had, maar op een louter objectieve wijze tot een oordeel komt. Dat is niet voor iedereen even eenvoudig (de reaguurders hier zijn daar duidelijk niet toe in staat), maar bij een goede jurist zit dit in zijn systeem.
44 9 november 2010 om 12:44
De overweging van de HR in LJN BF5691 was:
“2.3. Het middel berust op de opvatting dat een medeverdachte die in verband met de gelijktijdige behandeling van zijn zaak ter terechtzitting aanwezig is, op grond van de enkele omstandigheid dat de verdediging verzoekt hem in de zaak van de verdachte als getuige te horen, moet worden aangemerkt als een “verschenen getuige” in de zin van art. 287, tweede lid, Sv. Die opvatting is onjuist, zodat het middel faalt.”
De opvatting is onjuist. Welke opvatting? De opvatting dat deze medeverdachte op grond van de enkele omstandigheid dat de verdediging verzoekt hem in de zaak van de verdachte als getuige te horen, moet worden aangemerkt als een “verschenen getuige” in de zin van art. 287, tweede lid, Sv. Die opvatting is dus onjuist.
Wat schrijft Abee? Het volgende:
“Uit HR 2 december 2008, LJN BF5691, NJ 2009, 10, lijkt eerder het tegendeel te volgen: de medeverdachte die in verband met een gelijktijdige behandeling van zijn zaak ter terechtzitting aanwezig is kan niet op grond van de enkele omstandigheid dat de verdediging verzoekt hem in de zaak van de verdachte als getuige te horen worden aangemerkt als een “ter terechtzitting verschenen” getuige.”
Wat Abee hier schrijft, komt exact overeen met de overweging van de HR.
De HR neemt in zijn overweging niet mee dat de getuige al door de r.-c. was gehoord. Dat doet er dus niet toe voor de conclusie dat de bewuste opvatting onjuist is.
45 9 november 2010 om 13:12
U gaat er vanuit dat de heer Aben het hoogstwaarschijnlijk betreurt dat zijn (op persoonlijke titel geschreven) notitie is uitgelekt. Is dat zo? Als ik namelijk iets betreur zet ik het NIET vervolgens op een blog. Meneer Aben doet dit echter wel! Dus dat betreuren betwijfel ik ten sterkste.
U vraagt zicht tevens af hoeveel de PVV de belastingbetaler kost. Is deze vraag specifiek gericht op de PVV, want volgens mij kunnen we ons ook wel afvragen hoeveel de PVDA of D66 ons kost. Als u refereert aan het feit dat dhr Wilders nu voor de rechtbank staat en zich moet verdedigen. Daarvoor heeft dhr Wilders niet gekozen, dus die kosten kunt u doorberekenen aan de benadeelde partijen. Als u doelt op het feit dat dhr. Wilders dag en nacht moet worden bewaakt. Daarvoor heeft dhr. Wilders eveneens niet gekozen, dus die kosten kunt u doorberekenen aan degenen die hem bedreigen. Want in nederland zijn wij trots op onze traditie van vrijheid van meningsuiting, maar tegenwoordig komt die wel met een prijskaartje.
Dus wat bedoelt u nu eigenlijk met wat de PVV ons als belastingbetaler kost?
Gelukkig bent u jurist en weet u wel hoe de vork in de steel zit.
Als doodgewone nederlander zeg ik het maar zo gewoon mogelijk: In Nederland lijkt (lees:is) alles recht wat de rechters recht hebben gesproken.
46 9 november 2010 om 13:40
47 9 november 2010 om 14:06
48 9 november 2010 om 15:51
Interessant hoe u feit en mening door elkaar haalt, waar ik maatstaf en motivatie juist scherp onderscheidt. Feit is dat de wrakingskamer naar eerdere jurisprudentie verwijst om haar beslissing te motiveren en daarna (wat mij betreft juridisch gezien onnodig, maar als reactie op het wrakingsverzoek begrijpelijk) verwijst naar de vrees van de wraker. Het ‘feit’ dat ‘de Wilderskamer nooit gewraakt zou zijn als de verdachte niet Wilders was, maar een doodgewone crimineel’ uiteraard geen feit, maar uw volstrekt subjectieve inschatting. Overigens is het zo dat niemand een ‘crimineel’ is voordat hij/zij als zodanig is veroordeeld, maar wellicht spelen hier uw persoonlijke sentimenten een rol.
49 9 november 2010 om 15:59
“Feit is dat de wrakingskamer naar eerdere jurisprudentie verwijst om haar beslissing te motiveren en daarna (wat mij betreft juridisch gezien onnodig, maar als reactie op het wrakingsverzoek begrijpelijk) verwijst naar de vrees van de wraker.”
Eh, een link leggen naar de vrees van de wraker is juridisch gezien wel degelijk nodig. Zich niet houden aan vaste jurisprudentie is op zichzelf zeer beslist geen grond voor wraking. Alleen als hierdoor een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid ontstaat, kan met succes worden gewraakt.
De wrakingskamer constateert slechts een “begrijpelijke vrees”, geen “objectief gerechtvaardigde vrees”.
50 9 november 2010 om 16:01
Dank voor je advies en bij dezen retour: “Lees nog eens goed (en liefst: beter)! De wrakingskamer schrijft hier toch echt dat hij de vrees van vooringenomenheid begrijpelijk vindt.” Ja, en zo mag een rechter van alles en nog wat begrijpelijk vinden, maar daar gaat het hier niet om. Het gaat erom of, gezien geldende jurisprudentie etc.
Dus is het ook niet juist dat “Op die grond, nl. de vaststelling dat de vrees begrijpelijk is, wijst de kamer het wrakingsverzoek toe.” en hiermee ook kan ook de conclusie “Daarmee hanteert de wrakingskamer, zoals de A-G terecht opmerkt, een onjuiste maatstaf.” geen stand houden. De “kennelijke strijd met geldende jurisprudentie” maakt de vrees van de klager begrijpelijk is de redenering en ik vind de verwijzing naar “vrees” onnodig emotioneel. Als “vrees van de klager” wordt uitgelegd als het “vermoeden dat ’s rechters vooringenomenheid kan leiden tot een voor de verdachte ongunstige uitkomst” is zelf het gebruik van het woord “vrees” te begrijpen.
51 9 november 2010 om 16:10
(Met excuses bij voorbaat als de antwoorden al publiekelijk bekend zijn)
1e
Tegen Mr Schalken van het Hof Amsterdam is een klacht ingediend wegens (de schijn) van beïnvloeding van getuige Jansen. Daar staat maximaal vier jaar celstraf op. Is de beslissing van het OM om over te gaan tot vervolging of sepot al genomen?
2e
Mr Moors van de Wilderskamer heeft niet willen ingaan op het middels een proces verbaal van de zitting vastleggen van feiten en omstandigheden over de gedragingen van Mr Schalken jegens getuige Jansen.
3e
Wordt de beslissing van het OM negatief beïnvloed als niet wordt meegewerkt aan de feitelijke vastlegging tot bewijs, aangaande het mogelijk klachtwaardige gedag van een vooraanstaand lid van het Hof Amsterdam.
De vraag stellen is haar beantwoorden.
In het proces tegen Wilders kan begrepen worden, dat de rechterlijke macht (ook) belang hecht aan het elkaar in eigen gelederen afdekken tegen vervolging bij collega’s, confrères, amica en amici. Als wraking in de wandelgangen al tot grote spanningen lijdt, is helemaal inleefbaar, dat rechters niet gaan meewerken elkaar publiekelijk te laten veroordelen.
Wat denkt u, ben ik de enige in Nederland die vermoed, dat rechter Moors hele andere belangen diende dan de Wilderszaak sec, en daarom maar de wraking voor lief te nemen had. En nu uit dank zijn straatje schoon geveegd krijgt door Mr Aben, die per ongeluk het verschil uit het oog verliest, tussen de jurisprudentie over een ‘medeverdachte’ in de rechtzaal, én de ‘niet-medeverdachte’ Jansen, die als vrijwillige getuige in de rechtzaal aanwezig was.
52 9 november 2010 om 16:12
“Het gaat erom of, gezien geldende jurisprudentie etc.”
Nee, daar gaat het niet om. Het gaat hier om een wrakingsbeslissing. Wraking is niet een instrument om te voorkomen dat rechters geen fouten maken, maar een instrument om de onpartijdigheid van de rechters te bewaken.
Kennelijke strijd met geldende jurisprudentie is GEEN grond voor wraking.
53 9 november 2010 om 16:19
1. Geen idee, maar op basis van wat er nu bekend is, is er in ieder geval geen reden om aan te nemen dat Schalken is iets strafbaars heeft gedaan. Wellicht kan een nadere verklaring van Jansen daar nog verandering in brengen.
2. Klopt.
3. Nee (al is mij niet duidelijk wat je met “negatief” bedoelt). Sowieso is het proces tegen Wilders niet bedoeld om bewijsmateriaal te verzamelen tegen Schalken. Het OM kan Jansen desgewenst zelf horen.
“Wat denkt u, ben ik de enige in Nederland die vermoed, dat (…).”
Je bent zeker niet de enige. Samenzweringstheorieën zijn tegenwoordig uitermate populair. Voer voor psychologen.
54 9 november 2010 om 16:57
Nu naar Aben. Zijn notitie stelt niet zozeer de wrakingskamer ter discussie maar eerder mr. Abraham Moszkowicz. Deze man had de heer Jansen als getuige moeten aankondigen, dan was hij een meegebrachte getuige geweest.
Verder mis ik in de media de volgende beweegreden voor de Wildersrechtbank om Jansen (nog) niet te horen en dat is dat de rechtbank in feite al tot een conclusie was gekomen namelijk de niet strafbaarheid van de uitlatingen van Wilders. Dat de rechtbank het in deze tere kwestie wat verstandiger had moeten aanpakken is wel duidelijk.
55 9 november 2010 om 19:26
== De HR neemt in zijn overweging niet mee dat de getuige al door de r.-c. was gehoord. ==
Dat doet het Hof volgens mij wel. Boven dat punt staat namelijk:
“Het hof acht het niet noodzakelijk de getuige [medeverdachte 1] te horen, nu deze getuige reeds bij de rechter-commissaris in het bijzijn van de verdediging is gehoord en de verdediging slechts in algemene termen heeft aangegeven waarom zij deze getuige opnieuw wenst te horen.”
http://jure.nl/bf5691
== Dat doet er dus niet toe voor de conclusie dat de bewuste opvatting onjuist is. ==
Je kunt zoiets wel uit de context van de gang van zaken lichten, maar dat blijft een detail.
Die enkele omstandigheid vormt immers op zich geen inhoudelijk bezwaar tegen het wel direct horen van de getuige, laat staan tegen honoreren van het verzoek en de getuige op een volgende zitting op te roepen.
Feit blijft dat het aanhouden van de beslissing tot de algehele beoordeling niet is gemotiveerd.
Wat zou volgens jou een bezwaar kunnen vormen tegen het horen van de getuige (al dan niet direct?)
56 9 november 2010 om 19:35
Kennelijk lastige materie is. Uiteraard is wraking is een procedure om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechters te bewaken. Dat staat nu juist ook ter discussie (en daarmee natuurlijk wel degelijk heeft wraking als doel het verkleinen van de kans op onjuiste rechterlijke uitspraken). De Wildersrechtbank heeft, aldus de Wrakingskamer, de schijn van onafhankelijkheid en onpartijdigheid tegen op het moment dat een verzoek van de aangeklaagde in strijd met jurisprudentie niet wordt ingewilligd etc. (lees wrakingsuitspraak). Dat is de kern. Aben beoefent de retorica en niet de logica.
57 9 november 2010 om 21:33
Michael.-
58 10 november 2010 om 01:39
De HR is buitengewoon zorgvuldig in zijn formulering. Als de HR schrijft wat hij in rov. 2.3 schrijft, dan bedoelt hij dat ook zo. Als het voor rov. 2.3 van belang was geweest dat de verdachte reeds door de r.-c. was gehoord, dan had de HR dat ook geschreven. Maar dat heeft hij niet geschreven.
“Dat doet het Hof volgens mij wel.”
De A-G verwijst niet naar wat het Hof in die zaak heeft gedaan, maar naar wat de HR in rov. 2.3 heeft overwogen.
Rov. 2.3 formuleert een opvatting en oordeelt dat deze opvatting onjuist is. Niets meer en niets minder. Dit is precies wat de A-G uit het arrest haalt.
“Die enkele omstandigheid vormt immers op zich geen inhoudelijk bezwaar tegen het wel direct horen van de getuige, laat staan tegen honoreren van het verzoek en de getuige op een volgende zitting op te roepen.”
Klopt, maar dit is een heel ander punt. De A-G verwijst enkel en alleen naar LJN BF5691 om de zinsnede van de wrakingskamer “[meegebrachte getuige] waaronder ook moet worden verstaan een getuige die ter terechtzitting of anderszins aanwezig is” in twijfel te trekken. Uit LJN BF5691 volgt eerder het tegendeel van deze zinsnede.
Bij het analyseren van dit soort teksten moet je stap voor stap te werk gaan. De HR en A-G weten heel goed wat ze wel schrijven en wat ze niet schrijven. Elk woord staat er met een reden. Elk woord dat er niet staat, is weggelaten met een reden.
Om de getuige in het geheel niet te horen (aan welke beslissing de rechtbank uiteindelijk niet meer is toegekomen) moet redelijkerwijs vaststaan dat wat de getuige kan verklaren geen invloed kan hebben op de afloop van de zaak. Moszkowicz had aangevoerd dat de getuigenis zou kunnen leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM, nl. in het geval zou komen vast te staan dat het Gerechtshof vooringenomen was bij de beslissing om de vervolging van Wilders te bevelen. De A-G hierover:
“Ik kan niet inzien om welke reden deze aannames zouden moeten leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van Wilders. Het vervolgingsbevel van het gerechtshof is niet aan enig rechtsmiddel onderworpen. Het ligt ook niet anderszins ter toetsing aan de Wilderskamer voor. Kortom, het is volstrekt irrelevant wat Jansen hierover zou kunnen verklaren.”
Ofte wel, volgens de A-G gaat de redenering van Moszkowicz (dat vooringenomenheid van het Hof tot niet-ontvankelijkheid van het OM zou leiden) niet op. De noodzaak om Jansen als getuige te horen valt daarmee weg.
“Feit blijft dat het aanhouden van de beslissing tot de algehele beoordeling niet is gemotiveerd.”
Zoiets hoeft niet gemotiveerd te worden. De voorzitter van de rechtbank mag zelf bepalen hoe hij de zitting leidt. Hij hoeft niet elke stap terstond gemotiveerd te verantwoorden. Waarom zou een rechter een beslissing aanhouden? Om er nog even over na te kunnen denken.
“Wat zou volgens jou een bezwaar kunnen vormen tegen het horen van de getuige (al dan niet direct?)”
Er is simpelweg geen noodzaak om de getuige te horen. Althans geen juridische noodzaak. Wat Jansen over het etentje ook te zeggen had, voor de einduitspraak kon het geen gevolgen hebben. Art. 288 lid 1 sub c Sv is van toepassing. (Maar nogmaals, zo ver is de rechtbank helemaal niet gekomen.)
59 10 november 2010 om 02:02
“Bona fides = D. ’sofi’ Aben?”
Voor zover je hiermee suggereert dat ik Aben zou zijn, merk ik op dat ik in een eerdere reactie zijn naam niet eens goed wist te spellen. Voor de goede orde, ik maak geen deel uit van het Nederlandse rechtssysteem.
“De Wildersrechtbank heeft, aldus de Wrakingskamer, de schijn van onafhankelijkheid en onpartijdigheid tegen op het moment dat een verzoek van de aangeklaagde in strijd met jurisprudentie niet wordt ingewilligd etc.”
Maar dan moet de wrakingskamer het over de “objectief gerechtvaardigde vrees” (de juiste maatstaf) hebben, en niet over de “begrijpelijke vrees” (een onjuiste, niet bestaande maatstaf).
De wrakingsbeslissing kan op dit punt wellicht gerepareerd worden door eenvoudigweg “begrijpelijk” te vervangen door “objectief gerechtvaardigd”. Het probleem is dan echter dat dit niet goed valt te rijmen met:
“De rechtbank heeft wel, door daarbij te overwegen dat zij na sluiting van het onderzoek in raadkamer zou onderzoeken of het horen van de getuige niet toch zou moeten, kenbaar gemaakt dat zij het horen de getuige niet zonder meer wilde afwijzen, zodat in die zin wel kan worden aangenomen dat de beslissing van rechtbank op dit punt niet door vooringenomenheid is ingegeven.”
De wrakingskamer noemt hier een aantal feiten waaruit zij vervolgens afleidt dat kan worden aangenomen dat van vooringenomenheid geen sprake is. Vrees voor vooringenomenheid is blijkbaar niet objectief gerechtvaardigd.
De kamer had dus moeten “begrijpelijk” moeten vervangen door “objectief gerechtvaardigd”, en het duidelijk voor de rechtbank bedoelde goedmakertje moeten weglaten. Maar ook dan blijft de wrakingsbeslissing problematisch.
60 10 november 2010 om 09:22
Ik stel niet dat 2.2. relevant zou zijn voor 2.3, maar dat beide (en de overige) overwegingen tezamen tot een conclusie hebben geleid.
De conclusie van de AG moge misschien technisch wel juist zijn, maar het is niet de enige factor die meetelt.
== = “Die enkele omstandigheid vormt immers op zich geen inhoudelijk bezwaar tegen het wel direct horen van de getuige, laat staan tegen honoreren van het verzoek en de getuige op een volgende zitting op te roepen.” =
Klopt, maar dit is een heel ander punt. ==
Maar dat andere punt is voor de eindconclusie wel degelijk relevant, zoals blijkt uit 2.3.
== Bij het analyseren van dit soort teksten moet je stap voor stap te werk gaan. De HR en A-G weten heel goed wat ze wel schrijven en wat ze niet schrijven. Elk woord staat er met een reden. Elk woord dat er niet staat, is weggelaten met een reden. ==
En daar volgt uit..?
== Om de getuige in het geheel niet te horen (aan welke beslissing de rechtbank uiteindelijk niet meer is toegekomen) moet redelijkerwijs vaststaan dat wat de getuige kan verklaren geen invloed kan hebben op de afloop van de zaak. Moszkowicz had aangevoerd dat de getuigenis zou kunnen leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM, nl. in het geval zou komen vast te staan dat het Gerechtshof vooringenomen was bij de beslissing om de vervolging van Wilders te bevelen. De A-G hierover:
“Ik kan niet inzien om welke reden deze aannames zouden moeten leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van Wilders. Het vervolgingsbevel van het gerechtshof is niet aan enig rechtsmiddel onderworpen. Het ligt ook niet anderszins ter toetsing aan de Wilderskamer voor. Kortom, het is volstrekt irrelevant wat Jansen hierover zou kunnen verklaren.”
Ofte wel, volgens de A-G gaat de redenering van Moszkowicz (dat vooringenomenheid van het Hof tot niet-ontvankelijkheid van het OM zou leiden) niet op. De noodzaak om Jansen als getuige te horen valt daarmee weg. ==
Dat de AG het niet kan inzien is nog steeds geen geldige reden. En de beschikking ligt dan wel niet ter toetsing voor, maar de eventuele vooringenomenheid van het GH is wel degelijk een van de peilers waarop de verdediging rust.
Moszkowicz heeft ook niet gesteld dat het horen van de getuige direct tot een niet ontvankelijkheidsverklaring van het OM zou kunnen leiden. In eerste instantie wil hij de getuige horen om te onderzoeken of er inderdaad relevante feiten zijn. Zolang de getuige niet is gehoord kan dat niet – althans niet zorgvuldig – beoordeeld worden, zo stelt hij. Dat betekent natuurlijk ook dat het horen van Jansen tot de conclusie zou kunnen leiden dat het incident niet relevant is voor de uitkomst. Maar die conclusie – zo die al was geformulerd – was zonder het horen van de getuige voorbarig geweest.
== “Feit blijft dat het aanhouden van de beslissing tot de algehele beoordeling niet is gemotiveerd.”
Zoiets hoeft niet gemotiveerd te worden. ==
Waarom niet?
== De voorzitter van de rechtbank mag zelf bepalen hoe hij de zitting leidt. Hij hoeft niet elke stap terstond gemotiveerd te verantwoorden. Waarom zou een rechter een beslissing aanhouden? Om er nog even over na te kunnen denken. ==
Niet terstond nee. Maar als de rechter aankondigt die beslissing pas bij de algehele beoordeling te gaan doen, dan zet hij de verdediging – bij een eventuele afwijzing – wel voor een voldongen feit. Moszkowicz stelde in zijn toelichting al dat hij had kunnen leven met een duidelijke afwijzing omdat hij dan in elk geval nog een notarieel beëdigde verklaring van Jansen aan het dossier had kunnen toevoegen.
== Er is simpelweg geen noodzaak om de getuige te horen. Althans geen juridische noodzaak. Wat Jansen over het etentje ook te zeggen had, voor de einduitspraak kon het geen gevolgen hebben. Art. 288 lid 1 sub c Sv is van toepassing. (Maar nogmaals, zo ver is de rechtbank helemaal niet gekomen.) ==
Zonder de getuige te horen over de gang van zaken tijdens dat etentje, kan helemaal niet “redelijkerwijs worden aangenomen dat de verdachte niet in zijn verdediging wordt geschaad”. Art. 288 gaat bovendien over ‘niet verschenen getuigen’. Dat lijkt me een andere omstandigheid dan een getuige die (op korte dan wel langere termijn) oproepbaar is en bereid is om te verschijnen.
Als daadwerkelijk kan worden aangetoond dat er sprake is van vooringenomenheid bij het GH, dan zou dat grond kunnen zijn tot het niet ontvankelijk verklaren van het OM. Het is dus wel degelijk relevant voor de verdediging. Dat was althans het argument van Moszkowicz en zijn overwegingen om de getuige te horen komen mij logisch voor.
Het is – nogmaals – heel wel mogelijk dat bij het horen van Jansen was gebleken dat er niets onoorbaars was gebeurd. Dan had men weer over kunnen gaan tot de orde van de dag. Nu blijft er langdurig een luchtje om Schalken en het GH hangen. De vraag is dus of het aanhouden van de beslissing (tot de algehele beoordeling) nu zo verstandig is geweest.
61 10 november 2010 om 12:33
62 10 november 2010 om 16:34
Ik wil proberen een paar puntjes nog op een andere wijze toe te lichten
Moszkowicz had in zijn pleidooi al herhaalde malen geredeneerd dat het O.M. niet ontvankelijk was, voor delen van de telastelegging, en op verschillende gronden. Onder die door Moszkowicz aangevoerde gronden waren er meerdere die betrekking hadden op de uitspraak van het Hof. In principe staat de uitspraak van het Hof echter niet ter toetsing in de deze zaak. In hun beoordeling zullen de rechters zich moeten buigen over de vraag, of en zo ja op grond waarvan (delen van) die uitspraak van het Hof wel getoetst moeten worden. Vervolgens, als zij redenen vinden om ’s Hofs uitspraak te toetsen, moeten zij besluiten of ook eventuele vooringenomenheid van de leden van het Hof bij die toetsing moet worden betrokken. Zo ja, dan volgt daarna nog de vraag of vooringenomenheid van het Hof kan of moet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM. In de beantwoording van die vragen zit een volgorde.
In het geval echter dat de rechters besluiten dat die uitspraak niet door hen in deze zaak moet of kan worden getoetst, komen zij niet toe aan de vraag of enige toetsing van de uitspraak kan leiden tot niet-ontvankelijkheid. Zij komen in dat geval zelfs niet toe aan de vraag of de getuigenis van Jansen, die volgens Moszkowicz immers van belang was om zijn stelling m.b.t. de vooringenomenheid van het Hof te onderbouwen, van enig belang was voor de verdediging.
Het zou me niet verbazen als de rechters op grond hiervan de beslissing Jansen te horen hebben uitgesteld. Als zij er in hun beraadslaging op uit zouden komen dat ’s Hofs uitspraak, en in het bijzonder de eventuele vooringenomenheid van het Hof, wel betrokken kon of moest worden, dan zouden zij vervolgens een besluit kunnen nemen omtrent het horen van Jansen.
De rechtbank was vrij deze beslissing uit te stellen. Ze heeft niet besloten dat Jansen niet gehoord zou worden. Er was dus géén beslissing genomen, en het uitstellen van een beslissing hoeft niet gemotiveerd te worden. De wrakingskamer heeft het wél als beslissing opgevat, namelijk als beslissing om de getuige niet stante pede te horen. Dat is betwijfelbaar.
Moszkowicz’ stelling dat hij liever een afwijzing had gehad zodat hij een notarieel beëdigde verklaring van Jansen aan het dossier zou kunnen toevoegen, snijdt volgens mij geen hout omdat hij dat sowieso kon doen. Daar had hij geen afwijzing voor nodig.
63 10 november 2010 om 23:23
“De conclusie van de AG moge misschien technisch wel juist zijn, maar het is niet de enige factor die meetelt.”
Wat de A-G uit dat arrest haalt IS juist. Hij neemt vrijwel letterlijk rov. 2.3 over, daar kan niet veel mee fout gaan.
In de zaak die voor het Hof lag speelden meer dingen mee, maar in cassatie was het tweede middel gericht tegen een heel specifiek juridische puntje, en over de specifieke klacht tegen dat specifieke juridische puntje ging rov. 2.3. Wat in rov. 2.3 staat, staat geheel op zichzelf (maar beperkt zich tot iets heel specifieks, wat toevallig wel bruikbaar is voor de A-G).
Maar goed, we zijn het nu blijkbaar eens dat wat de A-G over LJN BF5691 schreef gewoon juist was.
“En de beschikking ligt dan wel niet ter toetsing voor, maar de eventuele vooringenomenheid van het GH is wel degelijk een van de peilers waarop de verdediging rust.”
De vooringenomenheid van het Gerechtshof is slechts van belang als zij van invloed kan zijn op de einduitspraak. Dat is niet het geval: vooringenomenheid van het Gerechtshof kan niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM.
“Moszkowicz heeft ook niet gesteld dat het horen van de getuige direct tot een niet ontvankelijkheidsverklaring van het OM zou kunnen leiden.”
Moszkowicz stelde dat dat in theorie zou kunnen, nl. in het geval de vooringenomenheid van het Gerechtshof vast zou komen te staan. De A-G legt uit dat dat zelfs in dat geval niet-ontvankelijkheid geen gevolg kan zijn. Je kunt het dan wel gaan onderzoeken, maar voor de einduitspraak kan het toch niet relevant zijn. In dat geval vereist de wet niet dat de getuige wordt gehoord.
Waarom de “beslissing” om een beslissing aan te houden niet hoeft te worden gemotiveerd? Je zegt het zelf al: “niet terstond nee”. En als het niet terstond hoeft, dan hoef je een beslisisng om aan te houden dus niet te motiveren, zolang je uiteindelijk maar wel een beslissing neemt en die in de uitspraak motiveert. Hoe dan ook eist de wet niet dat zo’n beslissing om aan te houden direct wordt gemotiveerd.
“Moszkowicz stelde in zijn toelichting al dat hij had kunnen leven met een duidelijke afwijzing omdat hij dan in elk geval nog een notarieel beëdigde verklaring van Jansen aan het dossier had kunnen toevoegen.”
Dat had hij dan maar moeten doen. Veel zou het hem niet hebben geholpen, want als de rechtbank uiteindelijk zou hebben besloten om niet te horen, impliceert dit dat de rechtbank van mening zou zijn dat iedere verklaring van deze getuige over het etentje irrelevant zou zijn, zodat ook die beëdigde verklaring buiten beschouwing zou worden gelaten.
“Als daadwerkelijk kan worden aangetoond dat er sprake is van vooringenomenheid bij het GH, dan zou dat grond kunnen zijn tot het niet ontvankelijk verklaren van het OM.”
Nee dus. Dit standpunt vindt geen steun in het recht, om het mooi te zeggen. Dat Moszkowicz hier anders over denkt is zijn goed recht (en niet onbegrijpelijk gezien vanuit zijn rol en het streven van Wilders naar zo veel mogelijk zittingsdagen), maar dat maakt het niet anders. (Overigens is ook denkbaar dat de rechtbank, na erover te hebben nagedacht, hierin met Wilders zou zijn meegegaan en alsnog de getuige zou hebben gehoord. Dat zullen we niet te weten komen. Dat er gegronde reden voor twijfel aan de juistheid van Wilder’s redenering is, is echter duidelijk. Een verklaring voor de aarzeling van de rechtbank om Jansen te horen hoeft daarom niet in partijdigheid te worden gezocht.)
“Nu blijft er langdurig een luchtje om Schalken en het GH hangen. De vraag is dus of het aanhouden van de beslissing (tot de algehele beoordeling) nu zo verstandig is geweest.”
Dat is voor deze zaak geen juridisch argument. Misschien heb je in praktische zin volkomen gelijk, maar grond voor wraking is dit natuurlijk niet. (In praktische zin zou het natuurlijk voor alle partijen behalve Wilders beter zijn geweest als er geen bevel tot vervolging zou zijn gegeven.)
64 10 november 2010 om 23:29
“Hij vormt zich een oordeel over de kwestie Schalken alvorens deze kwestie is uitgediept.”
Dat is niet zo. Lees goed wat Aben schrijft:
“Laten we voor het gemak van de discussie eens aannemen dat de verdediging het goed ziet: Schalken was buitengewoon vooringenomen op het moment dat hij bijdroeg aan het vervolgingsbevel ex artikel 12 Sv, (…)”
Uitgaande van deze aanname, dus uitgaande van het voor Wilders meest gunstige resultaat van het horen, komt Aben tot de conclusie dat dit voor de einduitspraak geen gevolgen kan hebben. Conclusie:
“Kortom, het is volstrekt irrelevant wat Jansen hierover zou kunnen verklaren.”
Let wel: volstrekt irrelevant voor de zaak Wilders. Maar dat is de zaak waar de rechtbank zich over moet buigen, niet over de zaak Schalken of de zaak Jansen.
- 12 november 2010 om 10:01
-
Het document van de heer Aben is wel te volgen, het geeft een ander beeld van de (juridische) werkelijkheid. Misschien heeft hij zelfs gelijk! Het gaat er om dat deze (hogere) rechter dit soort overwegingen moet publiceren als hij aan de beurt is. Het zou prachtig hebben gestaan in de onderbouwing van een arrest van de Hoge Raad. Maar dat is (nog) niet aan de orde. Nu verschillende rechters, ook van het Hof in Amsterdam, zich publiekelijk uiten over deze zaak blijkt n.m.m. hoe groot de paniek is bij de rechtelijke macht. Dit showproces blijkt zich namelijk te keren tegen deze rechtelijke macht. Welke uitspraak er ook komt: niet Wilders of de klagende partijen verliezen; de rechtelijke macht verliest want zij boet aan respect en vertrouwen in. En dat is niet aan Wilders of aan de klagende partijen te wijten, dat is geheel aan die rechtelijke macht zelf te wijten. Beginnend bij een beschikking van het Hof waarin al een veroordeling ligt besloten, tot dit document van D. Aben waarmee hij als hogere rechter in het in openbaar een door een lagere rechter genomen besluit betwist.
Naam *
E-mail *
Website
{ 10 trackbacks
- Toewijzing wrakingsverzoek Wilders gefileerd
- Er klopt geen hol van de wraking in de zaak Wilders | Krapuul.nl
- De zoektocht naar gronden voor wraking (het uitgelekte stuk)
- Advocaat-generaal: ‘Wraking was fout’ – Zoekoverzicht
- Advocaat-generaal: ‘Wraking was fout’ | Al het nieuws
- Advocaat-generaal: ‘Wraking was fout’
- Het Proces tegen Geert Wilders is een klucht geworden « Debat in de Digitale Hofstad
- Wilders’trial has become a farce « Yersinia’s Weblog
- Topadvocaten: proces-Wilders is klucht
- Brief Sarolea aan P-G over notitie Aben — NJBlog
Laatste
Populaire
Recht
en
Publiekrecht
en