Cookies

persbericht jeugdzorg Amsterdam mbt Heertje

persbericht jeugdzorg Amsterdam Bijlage bij: http://joepzander.wordpress.com/2014/05/04/herontbinding-revisited-gegijzelde-kinderen-bij-moeder-weg/

(van Googlecache 17 april, van het net gehaald op 2 mei 2014)

Persbericht 16 april 2014 Jeugdbescherming ten onrechte beschuldigd van ontvoeren kind in kader van vechtscheiding

Op 9 april jl. schreef Arnold Heertje op de site van RTL nieuws een column waarin hij Jeugdbescherming Regio Amsterdam (voorheen Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam) beschuldigt van het ontvoeren van een kind naar een geheim pleeggezin. Er is hier sprake van een vechtscheiding. Heertje geeft een feitelijk onjuiste en suggestieve beschrijving van de gang van zaken, alleen gebaseerd op informatie van moederszijde. Hij schuwt de vergelijking met lichamelijke mishandeling van kinderen in de oorlogsjaren niet. Ook noemde Heertje namen van medewerkers van Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA). Op verzoek van JBRA verwijderde de redactie van RTL deze namen. Inmiddels was het oorspronkelijke bericht echter via sociale media al breed verspreid, waaronder via GeenStijl. Met het noemen van namen van medewerkers is een grens overschreden.

Privacy medewerkers
JBRA zal juridisch actie ondernemen om verdere verspreiding van de namen van haar medewerkers zo veel als mogelijk tegen te gaan. Het gaat daarbij niet om het beperken van de vrijheid van meningsuiting, maar om het beschermen van de privacy van haar medewerkers die hun werk onder verantwoordelijkheid van JBRA uitvoeren. Men mag schrijven over JBRA wat men wil, maar met het noemen van namen van medewerkers om deze doelbewust in diskrediet te brengen wordt een grens overschreden. De betrokken medewerkers in deze zaak hebben onder zeer moeilijke omstandigheden zeer professioneel werk verricht met maar een ding voor ogen: de belangen van het kind in de knel. Zij verdienen ons respect in plaats van feitelijk onjuiste kwaadsprekerij.

Vechtscheiding
Ten aanzien van de zaak van JBRA waar Heertje melding van maakt merkt JBRA het volgende op. Er is sprake van een zogenoemde vechtscheiding, waarbij de moeder er van overtuigd is dat de vader de zoon seksueel misbruikt en fysiek mishandeld zou hebben. Om deze reden heeft zij gedurende drie jaar een omgangsregeling tussen vader en zoon tegen gehouden. De minderjarige is als gevolg hiervan onder toezicht gesteld van JBRA. Diverse deskundigen en artsen hebben zich over de zaak gebogen. Ook de moeder heeft zelf diverse deskundigen geraadpleegd en ingeschakeld. Een aantal van de door moeder ingeschakelde deskundigen constateerden dat er signalen zouden zijn die de vermoedens van moeder bevestigen, waarbij opgemerkt dient te worden dat zij zich in hun onderzoek vooral eenzijdig hebben gebaseerd op de door moeder gegeven informatie. Twee van deze externe deskundigen zijn daarvoor inmiddels door de tuchtrechter op de vingers getikt. Andere – onafhankelijke – deskundigen en artsen zagen de signalen niet. De moeder heeft zich door deze berichten echter niet laten geruststellen. Zij heeft deze deskundigen bekritiseerd en familie en netwerk, waaronder ook Heertje, ingeschakeld om aandacht te krijgen voor haar zorgen.

Onderzoek
In verband met een procedure tussen de ouders over onder meer het ouderlijk gezag, de hoofdverblijfplaats van de minderjarige en een omgangsregeling, heeft de rechtbank Amsterdam een onafhankelijk onderzoek door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) laten uitvoeren. Het NIFP zag geen signalen die de vermoedens van moeder bevestigden. Wel werd geconstateerd dat de verhouding tussen de minderjarige en de moeder aanleiding voor zorg geeft en dat het – voor het ontwikkelen van een eigen identiteit – van belang is dat het kind in de gelegenheid wordt gesteld met beide ouders een relatie te ontwikkelen. De meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam heeft mede op basis van de bevindingen van het NIFP, maar daarbij ook acht geslagen op de door de moeder aangedragen informatie, beslist dat de vader alleen met het ouderlijk gezag wordt belast, dat de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats bij de vader dient te hebben en dat JBRA bepaalt hoe de omgang tussen de moeder en de minderjarige vormgegeven moet worden. De vader heeft dus vanaf de datum van de uitspraak van de rechtbank de volledige zeggenschap. Omdat de zoon vader inmiddels al drie jaar niet meer had gezien en was vervreemd van zijn vader, heeft JBRA in overleg met de vader gekozen voor een overgangsfase door plaatsing in een crisispleeggezin. Aangezien de verwachting was dat de moeder en haar familie de uitvoering van de uitspraak van de rechter (waar JBRA achterstaat) zou tegenwerken en zowel JBRA als de school van de minderjarige als de vader een escalatie op school wilde voorkomen, is de jongen door een medewerker van JBRA van school opgehaald. Vanuit het pleeggezin is het contact tussen vader en zoon geleidelijk aan opgebouwd. Om deze contactopbouw op een zo min mogelijk belastende wijze voor het kind te laten gebeuren, zijn sommige ansichtkaarten vanwege hun inhoud niet aan de jongen doorgespeeld. Moeder heeft in die periode om dezelfde reden slechts beperkte omgang met haar zoon gehad. Ondertussen liep een hoger beroep van moeder tegen de uitspraak van de kinderrechter. Het Hof heeft de beslissing van de rechtbank onlangs bekrachtigd. De zoon woont inmiddels bij zijn vader.

Negatieve impact minderjarige
Het staat buiten kijf dat de hele situatie een zeer negatieve impact heeft op de jongen. Eerst heeft hij jarenlang zijn vader niet gezien en is hij geconfronteerd met zeer negatieve uitlatingen over zijn vader van moederszijde. Vervolgens wordt hij vrij plotseling van school gehaald, in een pleegezin geplaatst en moet hij leren omgaan met zijn vader. Hij ziet zijn moeder vervolgens nog maar zeer beperkt, moest naar een andere school (omdat moeder ook de school en ouders in haar strijd heeft betrokken als gevolg waarvan deze school voor de minderjarige en vader geen neutraal terrein meer is) en ziet zijn vriendjes niet. Wel is hij nu in de gelegenheid weer een band op te bouwen met zijn vader en JBRA hoopt voor de minderjarige dat de moeder en haar netwerk in staat zullen zijn de strijd te staken, zodat de minderjarige zowel met zijn vader als de moeder een onbelemmerd contact kan hebben en houden.

Dilemma
JBRA heeft in deze zeer gecompliceerde situatie, met feitelijk alleen maar verliezers, zo zorgvuldig mogelijk geprobeerd de uitspraak van de rechtbank en het gerechtshof uit te voeren. De uitspraak laat zien hoe lastig het dilemma is dat ontstaat als moet worden gekozen tussen het laten voortbestaan van een situatie waarbij een minderjarige het contact met zijn vader wordt onthouden, opgroeit met het idee dat zijn vader een eng figuur is en het weghalen van de jongen uit zijn tot dan toe vertrouwde omgeving. Dat deze situatie zeer schadelijk is voor de jongen is evident. Dit kan alleen worden opgelost als de vechtscheidingsstrijd stopt en dat kunnen uiteindelijk alleen de ouders zelf doen. Het is het beleid van JBRA om alles op alles te zetten om kinderen omgang te laten hebben met beide ouders. Ook in deze zaak zal JBRA zich daarvoor blijven inspannen.

Valse beschuldigingen
Het moge duidelijk zijn dat de beschuldigingen van Heertje feitelijk onjuist zijn en dat zijn beschrijving van de gang van zaken uiterst suggestief is. De moeder heeft Heertje bij JBRA als haar vertrouwenspersoon geïntroduceerd, daarmee is Heertje geen neutrale persoon in deze zaak. Door de wijze waarop Heertje voor deze zaak aandacht vraagt in de publiciteit en daarbij niet schroomt het handelen van JBRA en haar medewerkers te vergelijken met gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog, draagt hij bij aan het voortduren van de voor de jongen zeer schadelijke situatie. In het belang van de privacy en veilige ontwikkeling van de jongen zal JBRA in de publiciteit zo terughoudend mogelijk zijn met het verstrekken van details over de zaak, maar het is in niemands belang, ook niet van het kind in kwestie, dat valse beschuldigingen onweersproken blijven. Zeker niet als ze klakkeloos verder worden verspreid via de sociale media en mensen zonder enige kennis van zaken menen hier allerlei uitspraken over doen en daarbij de betrokken medewerkers op een voor JBRA onacceptabele manier te bejegenen.

Handelen JBRA
Het is in dit verband van belang er nog op te wijzen dat instanties die toezicht houden op JBRA (Raad van Toezicht, Inspectie Jeugdzorg, Stadsregio Amsterdam, Raad voor de Kinderbescherming) meer in detail op de hoogte zijn en geen aanleiding hebben gezien om in te grijpen. JBRA heeft naar eer en geweten gehandeld in deze zaak en het belang van de minderjarige is hierbij steeds leidend. Het is zeer betreurenswaardig te moeten vaststellen dat zowel door Heertje als GeenStijl als in de sociale media belangen van kinderen volledig ondergeschikt worden gemaakt aan de behoeften van deze mensen om te provoceren. Het wordt professionals op deze manier zeer moeilijk gemaakt om hun werk goed te kunnen blijven doen.

EINDE PERSBERICHT

Voor meer informatie over dit persbericht:
Maureen Veurman
Jeugdbescherming Regio Amsterdam
M 06 83 20 7500
E m.veurman@jbra.nl
Volg ons op twitter @iederkindveilig of @egerrit.

Eén antwoord op “persbericht jeugdzorg Amsterdam mbt Heertje”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.