In een discussie vanochtend in Utrecht met een jonge Afrikaanse vrouw en een aimabele blanke man kreeg het begrip “Zwarte Piet, zwarte piet” weer een heel andere dimensie dan ik de laatste tijd in de media heb gezien. In dit onverdachte gezelschap dreigde er overeenstemming te ontstaan over de slechtheid van zwarte mannen. Immers altijd op zoek naar ander en nieuw, vers vrouwenvlees. Mijn vrouwelijke gespreksgenoot vertelde hoe zij in haar geboorteland jarenlang had afgezien van een zwarte partner. Haar vlucht naar Nederland was niet daardoor veroorzaakt, maar wel was ze erg blij dat mannen hier een heel andere mentaliteit zouden hebben. Mijn mannelijke gespreksgenoot had daarvoor al, enigszins verontschuldigend, uitgelegd hoe hij op vergelijkbare wijze moeite had met de voormalige Afrikaanse partner van zijn dochter.
Ik had bijna hiep-hoi geroepen. Want ik ben een witte man, zoals u weet, weliswaar met krullen op hoofd en in mijn hart, maar toch. Maar u kent mij. Geen hiep-hoi maar een vraagteken. Discriminatie mag niet. Naar zwarte medemensen is dat in onze omgeving al helemaal not done. Maar mogen we wel zwarte mannen in een adem op een hoop gooien als zijnde intrinsiek slecht?
Mijn mannelijke gesprekspartner had de openheid en het lef om zijn witte ziel in deze discussie helemaal bloot te geven door te erkennen dat hij ook makkelijk valt voor veel vrouwen om hem heen, inclusief de aantrekkelijke zwarte vrouw tegenover hem. Maar dat hij wel zijn grenzen wil trekken. Hiermee nam hij niet alleen verantwoordelijkheid voor zijn gevoelens maar ook voor zijn medemens. Ik weet niet of ik zelfstandig de moed had gehad mijn ziel zo open te gooien. Maar nu hij dat al gedaan had kon ik zijn vraag, of het voor mij ook niet een beetje zo lag, niet ontlopen. Dus moest ik erkennen dat ik mijn vrouwelijke gesprekspartner ook heel attractief vindt en mijzelf daarover al in mijn ziel had gekeken.
Oftewel; diep in ons hart zijn we net zwarte mannen, maar alleen hebben we het meer onder controle. Ja dat kwam me bekend voor ‘controle’. Vaak vind ik mensen uit Afrikaanse culturen zo mooi omdat ze vanuit hun hart leven; iets wat ik ook met stelligheid in het gezicht van mijn vrouwelijke gesprekspartner zag. Dat roept de vraag op of de typische rationeel handelende witte man die vaak zijn gevoelens achter het hekje opsluit wel wat zou kunnen betekenen voor haar. “Jij kent de zwarte man, maar je kent de witte mannen nog niet” Dit laatste bleek echter niet waar.
De relatie met haar witte vriendje was inderdaad precies hierop gebroken. Hij sloot zijn hart af en bleef in zijn hoofd. Hiermee zaten we met zijn drieën dus weer helemaal op een lijn. Dan doemt een duistere zwarte(sic) conclusie op. Alle mannen, zwarte en witte zijn dus slecht, “blijf voorlopig maar single” was die conclusie, het advies, van mijn mannelijke gesprekspartner naar de dame in het gezelschap.
Of zijn vrouwen ook slecht? Leest van mijn andere blogs! Of zijn we juist wel allemaal een beetje goed, maar een beetje verdwaald op zoek naar elkaar? Man vrouw, zwart wit? En delen we dan het liefst zwarte pieten uit? En raken we hier dan niet een van de manco’s van de wat eendimensionale Zwarte-Pietendiscussie van de laatste tijd. Misschien staat Zwarte Piet wel voor de gediscrimineerde positie van de man in het algemeen en hebben we hem daarom ook zwart geverfd. De meeste Zwarte Pieten zijn namelijk van oorsprong niet zwart maar blank. Misschien moeten we geen zwarte pieten meer uitdelen omdat Zwarte Pieten eigenlijk Blanke Pieten zijn. Of we moeten juist met hernieuwd enthousiasme zwarte pieten uitdelen omdat zwart gewoon een heel mooie kleur is. Want dat was wel het ultieme wat ik over deze discussie van vanochtend kan vertellen. Ik zat, God dank, met twee ( allah drie) mooie mensen aan tafel op een heel mooie plek onder de domtoren.