“Die meneer Wilders trekt heel veel van dat soort onvrede aan, en het is in mijn beleving maar goed dat hij dat doet. We hebben niet of nauwelijks vakbewegingen, er is geen way out voor die onvrede. Zonder een Wilders zou de samenleving nog veel beroerder zijn dan zij nu al is. Die onvrede zou anders misschien op een halfmisdadige manier tot uiting kunnen komen. Daar zitten we nu heel dichtbij.” Arnold Heertje in Paper 13-4 2016
Ik ben bepaald geen PVV-er , het is geen democratische club. Ze kunnen maar beter geen meerderheid krijgen. Maar bovenstaande uitspraak van Professor Heertje vind ik een goede karakterisering van dit tijdsgewricht. Mijn mail aan 6 andere hoogleraren en nog een redactielid van het Nederlands JuristenBlad past daar prima bij. Ik deed hem zojuist de deur uit:
Niet willen weten leidt tot niet weten; wegkijken van het falen van de rechtsstaat
Geachte redactieleden van het Nederlands JuristenBlad,
Niet willen weten leidt tot niet weten. U heeft mijn artikel over het falen van de openbaarheid van uitspraken en de voorgeschiedenis van de Raad voor de Rechtspraak, voor uw blad, ten tweede male afgewezen op gronden die voor mij onbegrijpelijk zijn.
U komt formeel het recht toe om een artikel af te wijzen. Of dat in dit geval een verdedigbare grondhouding weerspiegelt betwijfel ik. Maar wat ik wel weet, is dat het tiental argumenten dat u levert om tot deze afwijzing te komen stuk voor stuk van zin verstoken zijn, en in twee gevallen zelfs een onware bewering over mijn artikel behelzen. Ik vind niet dat u het recht toekomt om een burger die zich zo kwijt van zijn burgerlijke plichten af te serveren als ware ik een soort onbesuisde herrieschopper. Ik sta in deze opvatting niet alleen. Ik word begeleid door een hoogleraar die mijn artikel als ‘goed en overtuigend’ kwalificeerde. Het is ook uw goed recht en uw plicht om het niet bij voorbaat met mij eens te zijn. Maar het is wel, denk, ik uw plicht, zeker als wetenschapper om de discussie te voeren, en ook om die openbaar te voeren. U heeft besloten deze discussie op geen enkele manier te voeren, zelfs niet om onwaarheden te corrigeren. Dat neem ik u kwalijk.
Ik kan er moeilijk van uit gaan dat u niet zou begrijpen dat mijn verhaal een aantal belangrijke problemen ten aanzien van de controle op de rechterlijke macht blootlegt. Mijn hypothese is dan ook dat het probleem van de gemankeerde en valselijk voorgewende openbaarheid in bijna de helft van de rechterlijke uitspraken, een dusdanige omvang heeft aangenomen dat niemand er meer raad mee weet, en u ook niet. En dat wilt u liever niet echt weten, dat kan ik als wetenschapper, zelfs begríjpen. Cognitieve dissonantie (hoogleraren zijn daar door de psychologie helaas niet van vrijgesteld), onder andere, staat in de weg om mijn verhaal tot u door te laten dringen.
Ik heb voor deze situatie een variant gemaakt op een bekende spreuk: Wir haben es nicht gewusst, weil wir das nicht wissen möchten. Komt u misschien een beetje overdreven voor, maar als mechanisme is het daarmee adequaat geduid. Zowel emotioneel als rationeel past deze zegswijze. Zelf voel ik me een outlaw (geen enkele band meer met deze ‘rechtstaat’) die de wet verdedigt. Een onmogelijke spagaat zoals u zult begrijpen.
Ik heb mijn oorspronkelijke artikel nogmaals bijgevoegd. En onder deze mail heb ik uw afwijzingstekst nog een keer gememoreerd.
Gezien mijn positie als verantwoordelijke burger en wetenschapper, zal ik het niet eenvoudig opgeven u hiermee lastig te vallen. Als u het niet wilt weten zal ik u dat dan in ieder geval zo moeilijk mogelijk maken. Mijn reactie op uw afwijzing kunt u als u dat wenst in mijn blog nalezen. daarin gebruik ik uiteraard blogtaal. We kunnen het ook op een andere manier opnieuw proberen. Zie ook mijn eerdere mails aan u.
Ik heb wel eens aardigere pogingen gedaan om dit probleem aan de orde te krijgen. Ik kan me herinneren dat ik op een rechterscongres (zie de beschrijving in mijn artikel) 20 jaar geleden van een hoogleraar recht kreeg te horen dat ik fout zou zitten met mijn stelling dat rechterlijke uitspraken gezien de grondwet zonder uitzondering openbaar dienen te zijn. Toen ik na afloop van de workshop hem nogmaals aansprak, trok hij een klein boekje uit zijn tas, met daarin de grondwet. ‘U heeft gelijk’ zij hij daarna. Dat vond ik sportief. Ik wens u dezelfde houding toe.
met vriendelijke groet
-- Joep Zander joepzander.nl
Dit was een nakomertje van mijn blogs over de staat van de staat en het NJB.
Als het NJB mijn artikel niet publiceert zal ik het ergens anders publiceren.
De redactie van het NJB bestaat uit voorzitter en voormalig lid van de Hoge raad Coen Drion, hoogleraar, en lid Hoge Raad Ybo Buruma en Advocaat Generaal bij de Hoge Raad en hoogleraar: Ton Hartlief, Taru Spronken, Peter J. Wattel en de hoogleraren Corien (J.E.J.) Prins en Tom Barkhuysen.